| |
| |
| |
Bijblad van ‘Biekorf’, in Kerstmaand 1891
OVER eenige dagen wierden wij, door eenen dienstman uit het Gouwhuis van West-Vlanderen, naar eene vertalinge gevraagd van vijf bestierzaaklijke stukken die tot hiertoe, meenen wij, alleenlijk in het fransch opgesteld wierden.
Zulke stukken verdietschen gelijk het gemeenelijk gedaan wordt, 't is te zeggen goed kome 't uit, met omtrent zoovele fransche als dietsche woorden en wendingen, dat is uit der maten gemakkelijk, doch 't en dient maar om onze tale te bederven en belachensweerdig te maken.
Misschien zullen eenige lezers genegen zijn om sommige onzer bewoordingen, bij een eerste opzien, als nieuwe en wonderklinkende af te keuren. Dezen verzoeken wij vriendelijk, eer dat ze hun oordeel strijken, de reken te willen lezen die wij achter de vertalinge gevoegd hebben om dergelijke woorden bondiger wijze te veroorkonden en te wettigen.
't Zijnder vele die willen voor echte Vlamingen aanzien worden en die nochtans veel meer verfranscht zijn als dat ze wel en meenen. Een woord als bestendige afgeveerdigde, dat zullen zij gereedelijk aanveerden; want het is den franschen name deputé permanent zoo nauwkeurig mogelijk nagezeid. Maar het woord gouwschepen, dat veel beter en veel gebruikelijker is, daar en kunnen zij niet over.
Waarom? Omdat het woord gouwschepen, zooals alle vertalinge doen moet, de zake vertaalt en niet het woord; omdat het hun fransch gedacht niet uit en drukt.
Het doet altijd vreemde, den eersten keer dat men een woord hoort of ziet; maar, als het woord goed en
| |
| |
deugdelijk is, dat en is maar eenige dagen kwaad werk. Wij zijn ervan overtuigd, wilde het Gouwbestier de hieronder gebruikte bewoordingen in voegen brengen, welhaast zouden ze, in allerhande vlaamsche bladen en boeken, als gangbaar geld aanveerd worden en alle vreemdaardigheid verloren hebben.
PROVINCE |
CAISSE |
de la |
DE DOTATION ET DE SECOURS |
Flandre Occidentale |
en faveur des |
- |
|
Exercice 189. |
OUVRIERS DÉCORÉS |
- |
|
No |
----- |
(Art. 14 des Statuts organiques du 12 Mars 1863.)
MANDAT DE PAYEMENT DE FR.
Le Secrétaire-Trésorier de la Caisse des ouvriers décorés payera à ____________________ demeurant à ____________________ la somme de ____________________, pour le montant de la dotation qui lui a été allouée pour l'année 189.
Le montant du présent mandat, dûment acquitté, sera admis en dépense au compte du Comptable susdit.
Bruges, le , 189.
La députation permanente du conseil provincial:
Le Greffier,
Le Président,
Baron RUZETTE.
POUR ACQUIT:
| |
| |
Dat verhopen wij van de welwillendheid des Gouwgraven van West-Vlanderen.
Intusschentijd zouden de Lezers van dit Bijblad ons dienst bewijzen, wilden zij ons de verbeteringen doen kennen die, na hunnen zin, aan de onderstaande vertalinge kunnen gedaan worden.
GOUWBESTIER |
GELDSCHAP |
van |
TOT BEGIFTINGE EN BIJSTAND |
WEST-VLANDEREN |
der |
- |
|
Dienstjaar 189. |
VEREERMERKTE WERKLIEDEN |
- |
|
Tk |
|
(14de Lid der Wetten van den 12sten in Lentemaand, 1863.)
BETAALBEVEL TOT __________ FR.
De Boekhouder en Geldwaarder van de Geldschap ten voordeele der vereermerkte werklieden zal aan __________ woonachtig te ____________________ __________ het bedrag betalen van ____________________, zijnde de hoegrootheid der begiftinge die voorzeiden werkman verleend wierd over het jaar 189.
Zoo haast dit ons tegenwoordig bevel naar behooren afgeteekend is, zal het bedrag daarvan bij de uitgaven mogen gerekend worden van bovengemelden Geldwaarder.
Te Brugge, den in , 189.
Namens het Gouwschependom:
De Gouwboek-houder,
De Voorzitter,
Vrijheer RUZETTE.
VOLDAAN:
| |
| |
PROVINCE |
CAISSE DE RETRAITE |
de la |
des |
Flandre Occidentale |
EMPLOYÉS DES COMMUNES |
- |
|
No |
et des |
- |
|
Brevet No |
ÉTABLISSEMENTS PUBLICS |
- |
----- |
MANDAT DE PAYEMENT DE FR.
Le Trésorier de la Caisse provinciale de retraite des Fonctionnaires et Employés des Communes et des Établissements publics de la Flandre occidentale, payera à ____________________ demeurant à ____________________ la somme de ____________________, pour le montant de sa pension du semestre 189.
Le montant du présent mandat, dûment acquitté, sera admis en dépense au compte du Comptable de la Caisse.
Bruges, le , 189.
La députation permanente:
Le Greffier,
Le Président,
POUR ACQUIT:
| |
| |
GOUWBESTIER |
LIJFGELDSCHAP |
van |
voor het |
WEST-VLANDEREN |
DIENSTVOLK DER GEMEENTEN |
- |
|
Tk |
en |
- |
|
Vergunschap onder Tk |
OPENBARE GESTICHTEN |
- |
----- |
BETAALBEVEL TOT _____ FR.
De Geldwaarder van de Lijfgeldschap der gouwe voor de Zorg- en Dienstlieden der Gemeenten en openbare Gestichten, van West-Vlanderen zal aan __________________ woonachtig te ____________________ het bedrag betalen van ____________________ zijnde de hoegrootheid van dezes lijfgeld over het halfjaar 189.
Zoo haast dit ons tegenwoordig bevel naar behooren afgeteekend is, zal het bedrag daarvan bij de uitgaven mogen gerekend worden van den Geldwaarder der voorzeide Lijfgeldschap.
Te Brugge, den in , 189.
Namens het Gouwschependom:
De Gouwboek-houder,
De Voorzitter,
VOLDAAN:
| |
| |
PROVINCE |
CAISSE DE PRÉVOYANCE |
de la |
des |
Flandre Occidentale |
|
--- |
SECRÉTAIRES COMMUNAUX |
No |
----- |
(Art. 19 du règlement organique.)
MANDAT DE PAYEMENT DE FR.
Le Trésorier de la Caisse de prévoyance des secrétaires communaux payera à ____________________ demeurant à ____________________ la somme de ____________________, pour le montant de sa pension du semestre 189.
Le présent mandat, dûment acquitté, sera admis en dépense au compte du Trésorier susdit.
Bruges, le , 189.
La députation permanente du conseil provincial:
Le Greffier,
Le Président,
POUR ACQUIT:
| |
| |
GOUWBESTIER |
LIJFGELDSCHAP |
van |
voor de |
WEST-VLANDEREN |
GEMEENTEBOEK-HOUDERS |
--- |
|
Tk |
----- |
(19de Lid der Wetten)
BETAALBEVEL TOT ____ FR.
De Geldwaarder van de Lijfgeldschap voor Gemeenteboekhouders zal aan ___________________ woonachtig te ____________________ het bedrag betalen van ____________________, zijnde de hoegrootheid van dezes lijfgeld over het halfjaar 189.
Zoo haast dit ons tegenwoordig bevel naar behooren afgeteekend is, zal het bedrag daarvan bij de uitgaven mogen gerekend worden van bovengemelden Geldwaarder.
Te Brugge, den in , 189.
Namens het Gouwschependom:
De Gouwboek-houder,
De Voorzitter,
VOLDAAN:
| |
| |
REÇU de Mr le Receveur communal de _________ ____ la somme de ____________________ pour le montant du prélèvement annuel opéré sur les deniers communaux, au profit de la caisse provinciale de retraite des Secrétaires communaux, pour l'exercice 189.
Bruges, le , 189.
Le Secrétaire-Trésorier,
REÇU de Mr le Receveur communal de _________ _____ la somme de ____________________ versée au nom du Secrétaire de cette commune, au profit de la caisse provinciale de retraite des Secrétaires communaux, pour la redevance de l'année dix huit cent quatre vingt.
Bruges, le , 189.
Le Secrétaire-Trésorier,
| |
| |
ONTVANGEN van den Heer Gemeente-Ontvanger van ____________________, over het dienstjaar 189, het bedrag van ____________________, zijnde de hoegrootheid der lichtinge die jaarlijks gedaan wordt op de gemeentegelden, ten voordeele van de Lijfgeldschap der Gouwe, voor de Gemeenteboek-houders.
Te Brugge, den in , 189.
De Boekhouder en Geldwaarder,
ONTVANGEN van den Heer Gemeente-Ontvanger van ____________________, het bedrag van ____________________, dat hij betaald heeft namens den Boekhouder der voorzeide gemeente, als inleg, over het jaar achtien honderd en negentig, in de Lijfgeldschap der Gouwe, voor de Gemeenteboekhouders.
Te Brugge, den in , 189.
De Boekhouder en Geldwaarder,
| |
| |
| |
Uitleg:
1.) Bedrag. - Aldus verdietscht Kramers o.a. mitsgaders Sleeckx en Vandevelde het fransch-latijnsch woord somme.
2.) Boekhouder. - Zoo staat het latijnsche scriba vertaald in de woordenboeken van Verheyck, van Pitiscus, van Martinez, van Pomey, enz. Daar hebben wij den waren dietschen name voor secretaris. Het woord ‘schrijver’ is latijn; ‘geheimschrijver’ gedeeltelijk ook; en daarbij, 't en zijn hier geene ‘geheimen’ in 't spel. 't En belet niet dat het volk het woord ‘boekhouder’ in eenen beperkteren zin bezigt; dezen aan dewelke het dien name geeft, zijn toch ook ‘schrijvers’, doch zouden beter den name van rekeninghouder, van rekenman verdienen.
3.) Dienstman. - ‘Maar wij hebben ook diener of liever diender voor het belachelijke bediende’ zei de geleerde Bormans in zijnen tijd. Bormans hadde gelijk. 't Is waar wij zeggen ook: een ‘oudgediende’, een ‘gezworene’; die woorden, volgens den aard onzer tale, beteekenen eigentlijk ‘oudgediend zijnde’, ‘gezworen zijnde’, en nochtans, met het latijnsche emeritus en juratus in 't gedacht, heeft men daar met geweld den zin in gesteken van ‘gediend hebbende’ ‘gezworen hebbende’.
Zegge: met geweld. Want het verleden deelwoord, in onze tale, heeft altijd eene lijdende, nooit geene bedrijvende beteekenisse. Doch om het woord bediende zoovele als dienaar, diender, employé, te doen beteekenen, moet men niet alleenlijk den lijdenden zin veranderen in den bedrijvenden, maar daarenboven aan den verleden tijd de beteekenisse geven van den tegenwoordigen. Immers een ‘bediende’ is iemand die bediend wordt; de heer is dus de ‘bediende’, de knecht is zijn bedienende, zijn bediender, zijn dienaar, zijn diender, zijn dienstman.
Employé verdietschen wij daarom door: dienstman; employée, door: dienstwijf, dienstvrouwe; employés, door: het dienstvolk, de dienstlieden; de dienstmannen; de dienstmanschap. In ambt of ambacht, daar de name beambte af gemaakt is, zien de hedendaagsche taalgeleerden gemeenlijk een keltisch, een ongermaansch woord.
| |
| |
4.) Geldschap. - 't En is hier eigentlijk geen sprake van eene kasse (latijn capsa), maar van 't gene Kramers de fondsen (les fonds), de gelden heet. De verzamelinge der ridders is ‘de ridderschap’; de verzamelinge der mannen is ‘de manschap’; de verzamelinge dus der gelden is ‘de geldschap’.
5.) Geldwaarder zegt wel en duidelijk hetgene de Franschen verstaan door trésorier. ‘Schatbewaarder’ en is ook niet slecht; tot nu toe eventwel en kan de taalwetenschap niet bevestigen dat ‘schat’ een echt germaansch woord is. ‘Penningmeester’ is ten minsten voor den helft latijn: ‘meester’, even als het fransch maître, oudfransch maistre, is het latijnsch woord magister.
6.) Gemeenteboek-houder. - Z. hooger op boekhouder. De secretaris of boekhouder der gemeente houdt den gemeenteboek, en heet bijgevolge ‘gemeenteboek-houder’. Het woord en is niet langer noch moeilijker om zeggen als het tot hier toe gebruikte ‘gemeentesecretaris’.
7.) Gouwboek-houder. - Vgl. het voorgaande woord. Velen meenen, als ze het fransch-latijnsch-grieksche woord greffier veranderen in griffier, dat ze dan deugdelijk dietsch voor handen hebben. 't En is voor geen spelle dietsch omtrent!
8.) Gouwe. - Die oude, inlandsche name van hetgene men, met een latijnsch woord, provincie heet, is, sedert eenige jaren herwaard, al genoegzaam in tijd- en nieuwsbladen gebruikt geworden, om geene verantwoordinge meer te behoeven. Die eventwel dat woord van naderbij begeren te keuren, die verzenden wij naar ‘Het Belfort, 1891, no 8’ oftewel naar Biekorf van dit loopende jaar, bldz. 252-256.
9.) Gouwschependom. - De deugendheid der woorden gouwschepen (bestendige afgeveerdigde), gouwschependom (bestendige afveerdiginge), staat bewezen in Biekorf, I, 301-303. Zoo hebben wij: Schepenen of Gemeenteschepenen, Gouwschepenen, en Landschepenen (= ministers).
10.) Lijfgeldschap. - Het woord pension viagère vertaalt Kramers door het half dietsche ‘lijfrente’ dat is, in zuiver dietsch, lijfgeld. De pensioenkasse ware dus de lijfgeldschap. Vgl. geldschap hooger op. Hetgene in het
| |
| |
3de fransche stuk hierboven, caisse de prévoyance genoemd wordt, heet in het 4de fransche stuk caisse de retraite en is dus ook lijfgeldschap te zeggen.
11.) Tk dat is talmerk. Z. den woordenboek van Sleeckx en Vandevelde op het woord numéro.
12.) Vereermerkt. - Eene decoratie is een eermerk. Iemand decoreeren is iemand vereermerken. Van het germaansch woord ‘merk’ hebben de Franschen marque en marquer gemaakt.
13.) Vergunschap. - Met dat woord willen wij het stuk bedieden daarbij de Gouwraad aan eenen dienstman der gemeenten of openbare gestichten het hooger vermelde lijfgeld vergunt; eene vergunschap is dus het stuk dat eene vergunninge, eenen vergun bevat. Of heeft het latijnsch-fransche brevet hier dien zin niet?
14.) Vrijheer. - Het woord baron of baroen is ons van Vrankrijk gekomen. Waar de Franschen het gehaald hebben en weten de taalkundigen tot nu toe niet te zeggen; toch heeft het in allen gevalle eenen vreemden uitgang. Dat woord vertalen alle woordenboeken, oude en nieuwe, door Vrijheer. De Duitschers ook zeggen Freiherr. Eene Baronesse heet bij Kramers eene Vrijvrouwe.
15.) Wetten. - Règlement vertaalt men dikwijls door ‘verordening’ dat al niet veel beter en is: order, orde zijn latijnsche woorden. ‘Standregel’ is half vreemde half germaansch. Het goede woord is wetten in 't meervoud. In de jaarboeken der Koninklijke Vlaamsche Taalvroedschap te Gent, staat er altijd: ‘Wetten der koninklijke Vlaamsche Academie’. Elders ook begint men dat woord te bezigen, b.v. bij de Bibliophilen van Antwerpen.
Jan Craeynest
|
|