Mingelmaren
‘MENIGEEN heeft nu nog zooveel taalgevoel, dat het hem hindert eene advertentie te lezen, waarin een winkel “wegens ziekelijke omstandigheden” te koop wordt aangeboden. Maar een veel gebruikt schoolboek heet “De Engelsche meester” en ik heb nog niet gemerkt dat iemand zich aan die uitdrukking ergerde. De bedoeling is “de onderwijzer in de Engelsche taal” en de “meester”, de schrijver, is een Nederlander, het boek is een Nederlandsch boek, hier te lande geschreven, gedrukt en verkocht. “Een Engelsche meester” zou hoogstens een meester kunnen zijn, die op Engelsche wijze, naar Engelsche manier les gaf, maar anders eenvoudig, een meester uit Engeland, een Engelschman. Zoo geeft men tegenwoordig ook Fransche lessen en Engelsche lessen, in plaats van “lessen in het Fransch en in het Engelsch.”
Is “de Fransche mode” nu de mode in of die naar Frankrijk? Hebben wij onder “Duitsche schilderijen” te denken aan schilderijen uit Duitschland of aan schilderijen op Duitsche wijze of in Duitschen geest geschilderd; of wel, aan schilderijen van Duitsche schilders onverschillig waar geschilderd? Wanneer die uitdrukking tot verschillende opvatting aanleiding geeft, blijkt daaruit reeds, dat er iets aan ontbreekt.
Maar al zouden we, met het oog op gelijke taalverbastering in Engeland en Duitschland (niet in Frankrijk), deze vormen laten voor wat ze zijn, in geen geval is het verdedigbaar dat de dagbladen spreken van “een koninklijken trein”, ook al verschijnt er een roman in onze taal (ik zeg niet “een Hollandsche roman”) getiteld: “Een koninklijke misdaad”.
......Als de koninklijke trein inderdaad beteekent: de trein waarin de koning zich bevindt, d.i. een expres-trein voor den koning, dan zou een expres-trein voor een notaris ook een notarieele trein moeten heeten, wat zeker niemand zal toestemmen. Dan ware het beter een paar woorden meer te gebruiken en te zeggen: de trein, waarin de koning zich bevond of de trein des konings; den roman te noemen: de misdaad eens konings en te bedenken, dat “de koninklijke familie” is de familie des konings, “eene koninklijke familie” de familie eens konings, en een koninklijk geschenk niets anders dan een geschenk een koning waardig, terwijl men een geschenk door