middeleeuwen, en hare betrekkingen met de oude vlaamsche schole.’
Die eigenaardige en zelfstandige kunstschole die binst de jaren 1400 te Amiens bloeide, sproot onmiddellijk uit de vlaamsche kunste.
Deze zette haren geest en hare gedachten over, die nochtans later den invloed ondergingen van de streke en van het naburige Parijs, de hoofstad van het Koningrijk.
Alzoo ging de vlaamsche kunste van Amiens over naar Rouen, naar Laon en naar Parijs en drong zelfs tot in 't herte van Vrankrijk, tot Angers en tot Bourges, ten tijde dat de vlaamsche kunstenaars van de Hertogen van Burgondië naar Dijon geroepen werden.
Ten onrechte wierd de bloeiende schole van Dijon burgondische schole genoemd. 't Was wel inderdaad de vlaamsche schole met hare eigene kenteekens en eigen leven. Zij had zelfs nog kracht genoeg om voort te zetten tot Aix, Avignon en Marsillien waar zij de wondere hoofdkerke van Alby verheven heeft die nu nog getuigenisse geeft van hare doorslaande macht in het Zuiden van Vrankrijk.
De vijftiende eeuwe is de eeuwe der vlaamsche kunste en het herleven der kunste en is van 't Zuiden niet gekomen, maar wel van 't Noorden. Het nieuw leven was uit de vlaamsche schole gesproten en van daar straalde het tot in Vrankrijk en Italie, ja zelfs tot in Duitschland waar het den kunstveerdigen Albrecht Durer deed ontstaan.
DOCTOR Winkler, schrijvende in het loopende jaar van Rond den Heerd, bl. 98, en weet geen gemeens te vinden tusschen de geslachtsnamen Blanchet en Planckaert. Ik geloove het wel: Planckaert trouwens of vander Plancke dat over een paar honderd jaar neit zelden onverschillig voor denzelfsten stam gebezigd wierd, is een vlaamsche name, die, van over eeuwen in zwang is, meest al de kanten van Kortrijk, en de Blanchet's zijn drukkersvolk, die over 150 jaar van Orleans naar Kortrijk gekomen zijn.
HEIDENDOM. In 't graafschap van Sussex, ten zuiden van Engelland, bestaat er bij de landsche menschen, eene aardige geplogentheid.
Daar opent men dikwijls eenen poot van de zwijnen om er eene hoeveelheid lood tusschen vel en vleesch in te steken. En die lieden zijn overtuigd, dat zulks den duivel uit het dier jaagt, en het tegen alle kwaad bevrijdt.