enz. Daarom en zal een rechtgeaard Dietscher dat schuimwoord, in dezen eersten zin, niet gebruiken.
Doch het fransch woord prince heeft nog eenen anderen zin, dezen namentlijk van 2) ‘zoon uit vorstelijken bloede.’
Daartoe en bezigt onze tale het woord vorst niet, maar wel het uitheemsche prins. 't Ware nochtans wenschelijk dat wij dit gedacht ook in eigene tale zeggen kosten. Maar hoe?
Tegen iemand die nog geen man, die nog geene vrouwe en is, maar die het zal of kan worden, zegt ons volk, van over ouds, jonkman, jonkvrouwe; die name blijft hun bij al zoo lange als dat ze niet verhuwlijkt en zijn, al waren ze ook nog zoo oud gegroeid.
Zou een kind van vorstelijken bloede, dat nog geen vorst, dat nog geene vorstinne en is, maar dat zulks, bij erfenisse, bij huwelijke of anderszins zal of kan worden, niet taal- en redematig jonkvorst, jonkvorstinne heeten?
Ware 't niet gemakkelijk en duidelijk gesproken kwame men te zeggen: jonkvorstinne Wilhelmina, jonkvorst Boudewin zaliger?
Jan Craeynest