Biekorf. Jaargang 1
(1890)– [tijdschrift] Biekorf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 350]
| |
Zij kwam in huis, zooals
een engel neer zou dalen,
en wierd welkom gezeid,
omringd van liefdestralen.
Welkom, Marietje lief,
gij kostbaarste aller gaven
waarmêe de schepper kan
een oudrenherte laven!
Welkom, Marietje, kind,
gij zijt - is dat niet schoone? -
de tweede perel van
onze ouderlijke kroone!
Hoe blijde klopte 't hert
van vader en van moeder,
als men de konde deed
dat God, den Albehoeder,
zoo beider hert gewenscht
en hopend elk gemeend had,
dien wensch vervullend, ons
een dochtertje verleend had!
Wie kan bij 't zonopstaan
den dag en 't weer voorspellen?
Wie bij de wieg van 't kind
de levensjaren tellen?
Voor u, Marietje, staat
de baan des levens open,
zult gij ze in eer en deugd
en wijsheid steeds doorloopen?
Zult gij de sterke maagd,
de sterke vrouwe wezen,
waarvan de lofzang staat
bij Salomon te lezen?
Gij zult, want zij die maagd
en moeder is des Heeren,
is uwe patrones
en zal den weg u leeren
der waarheid, en gelee'n
door 's werelds woeste baren,
tot dat gij d'haven zijt
des levens, ingevaren!
J. Noterdaeme
|
|