Waarom die dagen nu scheeve dagen genoemd worden, zal iedereen gemakkelijk verstaan.
Laat ons 't Manneke uit de mane raadplegen van 't jaar 1891, dat nu overal voor de toogveister te koope ligt.
Ziet op bladzijde 19, de maand November of Slachtmaand.
Den 1sten Nov. staat de zonne op ten 6 u. 48 m., dat is 5 uren en 12 minuten voor middag, en zij gaat onder ten 4 u. 38 m., dat is 4 uren en 38 minuten na middag.
Om eenen ‘rechten’ gewonen dag te hebben, zou tusschen het opstaan der zonne en middag de zelfste tijd moeten verloopen als tusschen middag en het ondergaan der zonne, en vermits de zonne op 1sten Nov. 1891, 9 uren en 50 minuten lang zichtbaar is, zoo zou zij binst den helft van dien tijd, of 4 uren 55 minuten, vòòr middag moeten schijnen en binst den anderen helft, na middag; zij zou bijgevolg moeten opstaan ten 7 u. 5 m. en ondergaan ten 4 u. 55 m.
De voormiddag is dus 17 minuten te lang en de namiddag 17 minuten te kort: 't is een scheeve dag.
Zijn die scheeve dagen eigen aan de elfste maand van 't jaar?
Neen-'z toch, maar 't is binst die maand, even als binst de tiende maand of Pietmaand, dat die scheevigheid grootst is, en de 1ste dag van Slachtmaand is gewoonlijk de scheefste dag van 't jaar.
Rechte dagen zijn er weinig, enkel viere in geheel het jaar.
Den 25sten van Kerstmaand is 't een rechte dag: maar van dan voort tot den 15sten van Oostermaand, zijn de voormiddagen korter als de namiddagen: rond den 11sten in Sporkele is het verschil ten grootste. Van den 25sten in Kerstmaand voort, langen de dagen meer namiddags als voormiddags; maar met den 11sten in Sporkele beginnen zij meer voormiddags aan te groeien als namiddags.
Den 15sten van Oostermaand is 't een rechte dag: de zonne staat 6 u. 50 m. voor middag op en gaat ten 6 u. 50 m. onder.
Van dien dag tot den 15sten in Wedemaand, die