De Beweging. Jaargang 15(1919)– [tijdschrift] Beweging, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 107] [p. 107] De nachtvlinder Door Maurits Uyldert Door alle heemlen heb ik u gevonden, Diep achter wolken waar uw glansvlam wenkt, Door zwoelen nacht die bloedt uit duizend wonden, O, lamp die lokt en schittert en verzengt. Door zeven heemlen moest ik om u zwerven, En áltijd bleek mijn vleuglen-kracht te zwak, Laat mij dan eindlik aan uw hette sterven, Aan u, gij die mijn diepste smart ontstak: Mijn diepste smart in 't kwellende verlangen Om steeds bij u te zijn, om U te zijn: Grijp mij, doorschroei mij met uw hete spangen, Brand op mijn siddrend lijf uw hete pijn. Om u ben ik de zoetste roos ontvloden, De dauw die met haar geur bedwelmt, vervoert; Het koele lommer en de zachte zoden; Mijn aarde-ontrukten zin hebt gij ontroerd; Hebt gij betoverd - en met lichtloze ogen Steeg ik, op zwakke vlerken, trillend op, Waanzin-bevangen, door uw kracht onttogen Aan blad en bloesem, tot der wolken top. [pagina 108] [p. 108] Daar zonk ik dwalend in de vochte stilte, Daar zweefde ik zwervend en van 't hunkren krank, Tot ik uw gloed zag gloren in de kilte, Tot ik uw glans zag stralen, zilvren-blank, Tot ik de vlammen van uw hart zag flakk'ren, De gloeden van uw schroeiende adem zoog, Die alle zinnen laaien doen en wakk'ren, De tocht der lusten tarten, duizel-hoog. En nu...ik heb uw glanzend hart gevonden, Door zeven heemlen steeg ik tot uw brand: Doof in uw vlammen 't vlammen mijner wonden, Verzeng mij in uw helle-hete hand! Vorige Volgende