De Beweging. Jaargang 14(1918)– [tijdschrift] Beweging, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 385] [p. 385] Mijn volk Door Is. P. De Vooys Hoe heb ik om uw lot geleden, mijn volk, dat u misleiden liet; dat woelde morrend in dit heden, en achtloos bleef voor 't dicht omstreden verschiet. Wel meed ook ik te verre droomen die wereldkrijg verwekt, maar 'k voelde mij toch meegenomen naar 't doel, waar 't onweerstaanbaar stroomen naar trekt. Zoo ooit, dan gold het nu te sturen door storm van onheil heen. Wrang is de schuld der waaklooze uren, waardoor van honger 't dreigend gluren verscheen. Van winst het plotse lokkend groeien werd u tot 't duivelsche geschenk. Gij dulde 't spel van knoeiend moeien, en merkte niet in 't wereldbroeien God's wenk. [pagina 386] [p. 386] Waakt op! mijn volk, met open oogen zie voor u de ondergang. Uw zin en ziel zijn zwaar bedrogen. Dit is uw vijand, 't is de logen: belang. 't Belang versplintert al uw krachten, van groep tot groep verdeeld. Hoe zult gij nu naar d' eenheid trachten? die 't lijden en de wond van 't wachten weer heelt. Gij meedt de leiding voor het streven, dat hand tot hand de toekomst bouwt, dat op gemeenschap van ons leven, waar tucht en taak voldoening geven, vertrouwt. Gelooft, mijn volk! in heldendaden, zoekt held, die weet en werkt, die, jagend wie, met klacht beladen, uw eenheid, dus uw kracht verraden, u sterkt. Hoe heb ik om uw lot geleden, mijn volk, waartoe ik gansch behoor; uw lijden heb ik nooit gemeden, en 'k smeek van daaglijksche gebeden verhoor. 5 Mei, 1918. Vorige Volgende