ge nimmer wilien spelen, ook niet voor mij, uw verzwegen vriend. Eens heb ik, alvorens te schellen, aan uw venster gestaan en naar uw vreemd-bewogen spel geluisterd; maar het was, of ge mijn nabijheid raaddet: onwillens, dat ik den zin der melodie zou verstaan, hieldt gij op en benaamt mij den moed, u dien te vragen en als onbekenden reikten wij elkaar een oogenblik later de hand.
Er was geen recht mijnerzijds; alleen het onbewust, groeiend verlangen, stèrker te zijn dan ons fatum. Als een hulpeloos kind zocht ik naar woorden, die ons beiden konden binden, naar een gemeenschappelijk bezit, naar een opvallende overeenstemming - maar mijn onhandigheid deed u stroever, geslotener worden. Hield uw gewettigd wantrouwen voor banale nieuwsgierigheid, wat ongeveinsde belangstelling was?
Het werd een afmattend spel van tastend benaderen en schuw ontwijken, een aarzelend vragen der oogen en een koel weigeren der lippen. Nòoit is het woord gesproken, dat onze redding had kunnen worden. Met het verlangen naar uw, naar ons behoud wies de zekerheid, dat wij verloren moesten gaan. Den angst, die onze dagen verteerde, hebben we kunstig verborgen achter smart-ontkennende woorden; maar ons lachen klonk als moeizaam bedwongen geween.
Allengskens ontstond er een onuitgesproken intiemiteit. In onpersoonlijken vorm vonden wij elkaar meer en meer: een hevig onweder, dat noch u noch mij verontrustte. Wij betraden den tuin en keken met schijnbare kalmte naar het flitsen der bliksemschichten. We spraken geen woord, maar ik weet, dat de verwachting van het bevrijdend einde ons beiden gemeenzaam was.
Door ik weet niet wie is mij later uw portret toegezonden ‘ter herinnering’. Alsof uw beeld mij niet blijvend voor den geest stond! Soms drijft uw drukkende aanwezigheid mij de stilte uit, de woelige stad in, om onder de veelheid der menschen dien èènen te verliezen. Maar het gelukt nimmer: gij zijt altijd en overal, omdat ik er ben. Ten einde raad begin ik dan met u te praten: of het niet anders kan, of mijn schamel leven zich niet ten goede zou kùnnen wenden - en als gij zwijgt, vraag ik dringerder - onwillekeurig heeft mijn pas zich versneld -