Franz Marc
Vóór Verdun heeft niet alleen Duitschland, hebben wij allen een bitter verlies geleden door het sneuvelen van Franz Marc. In het gewone leven zullen wij geen goudsmid een slot doen opensteken, maar in de waanzinnige onderneming die oorlog heet zenden wij kunstschilders tot het openbreken van vestingen. De rijen van hen wier namen ons in het geheugen bleven, worden gedund. Van fransche talenten, onder de nieuwere schilders, vielen verleden jaar al Derain en Delaunay, dit keer aan duitsche zijde Franz Marc, de vriend van Kandinsky met wien tezamen hij het boek Der Blaue Reiter uitgaf.
Zijn dier-fantasieën in een zaal bij D' Audretsch toonen ons de eerste breede ontplooiing van zijn schoon vermogen. Tevens de laatste. Een verbeelding in wording. Vol van droomvermoedens die aarzelen en doorbreken, die strijden en stralen in de kleuren, vol van vorm-zekerheden die nog druipen van de zee van hun wording. Een veralgemeenende dekoratieve kunst, als van een verhaler die naar breede voordracht streeft. Omvattende lijnen, zich onderscheidende vlakken, tegenstellingen van kleuren. Daarbij teederheden, speelschheden, gevoels-vondsten en -verrassingen van een man die tegelijk een zeer kinderlijke en zeer wetende geest was. Een proefnemer, maar die werkte in een zeer welomschreven kader. Minder diep, minder muzikaal dan Kandinsky, maar in zijn uitbreiding zekerder en evenwichtiger, Niet zoozeer een wonder, maar een verheuging en een vergezicht.
A.V.