dagen van den oorlog Duitschland de neutraliteit van België schond, heb ik mij daarover eigenlijk niet geërgerd, vooral niet, toen onmiddelijk daarna de ruiterlijke verklaring van den Duitschen rijkskanselier kwam: Wij schenden de neutraliteit van een land, die wij zelf gewaarborgd hebben; 't spijt ons wel, maar nood breekt wet. Dat is mannentaal, en dit toe te geven deed niets af aan ons medelijden met het land, dat van deze noodzakelijkheid de dupe werd.
Maar sindsdien hebben de Duitschers, en, laat dit erkend wezen, met het grootste succes, hun best gedaan om den eenigen goeden indruk, dien zij gedurende den oorlog gemaakt hadden, vollediglijk uit te wisschen en meer dan dat. Wat toch is pijnlijker dan het schouwspel van iemand, die voortdurend daden bedrijft, waarvan hij de consequenties niet durft te dragen? Weldra heette het niet meer: Wij hebben België's neutraliteit geschonden, omdat ons zelfbehoud dit meebracht; neen: omdat de Belgen zich in 't geheim met Frankrijk en Engeland hadden verbonden. Toen Leuven geteisterd was motiveerde men dit niet, door te zeggen: Wij overwinnaars kennen voortaan niets dan het recht van den sterkste, alles wat ons weerstaat maken wij met den grond gelijk; maar evenals een dreinend kind, dat straf heeft gekregen omdat het een vriend geslagen heeft en nu maar aldoor roept: ‘hij is begonnen’, zoo riepen de Duitschers: Die Zivilisten haben geschossen. En dubbel ellendig wordt deze houding als men bedenkt, wáarom die burgers schoten: om de verwoesting van hun eigendommen, de verkrachting van hun vrouwen en dochters en hun eigen wegvoering als gijzelaars.
Bij het platschieten van de kathedraal van Rheims, même jeu. Ook toen werd de eenige ware reden niet erkend, maar men zeide: De Franschen hebben observatieposten op den toren, de Franschen stellen hun artillerie vlak voor de kathedraal op, zoodat we, hoezeer 't ons spijt, er wel op moesten schieten.
De meest komische - sit venia verbo - rechtvaardiging las ik in een Duitsch maandelijksch blaadje, waarin de voornaamste krijgsverrichtingen van de afgeloopen maand worden vermeld: Och, die Franschen en Belgen hoeven er heusch niet