De Beweging. Jaargang 9(1913)– [tijdschrift] Beweging, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 296] [p. 296] De doode vulkaan Door George Gonggrijp Een zwaren band van nacht-wolken doorborend Met rotsachtigen, ruigen krater-trans, Verrijst hij dreigend tegen d'avondglans Van 't hemelmeer, dat, zilver-blauw verglorend, In zaal'ge, lichtvervulde verten vliet. Op breede basis, boven 't laag gebied Der aarde, eenzaam en geweldig, torent De bergtop van graniet. Nog stond de kleurenpracht der zwijgende aarde Stil-glanzend in het schaduwlooze licht, Toen als een snelle, heimelijke schicht Een zucht van stilte door de luchten waarde Die 't eerst en zacht begin van scheemring bracht... En al de landen droomen van den nacht, - Maar boven deez' staat de nog zon-verklaarde In bronzig-gouden pracht. Hoog boven aarde's sluimerend en zwijgend Domein, dat reeds in 't schaduwkleed zich hult, Verrijst, een korte pooze alleen verguld In 't zaam'lend duister, deze, dood, en dreigend! [pagina 297] [p. 297] Een korte pooze alleen nog hij de pracht Van goud, van brons, van rood te torsen tracht... Dan buigt zich, reuzig uit de heemlen nijgend, Ook over hem de nacht. Zooals de wolkjes, die in 't noenuur reien Als witte hemelnimfen rond zijn zij, Den bliksem herbergend! - zoo is ook hij. Zooals het stroompje dat hij neer doet glijen, Uit schaduw zijner wouden-diepte, in blij Geklaterschuim naar lagere vallei, En dat tot donderende vloed-getijen Kan worden, - zoo is hij. Zooals het volk is dat in lust en nooden Gelaten en in schijnvreê rond hem leeft, Maar ongemeten krachten in zich heeft Die, door verborgen oorzaak, plots tot roode En bliksemende daad uit kunnen slaan, - Zoo zie ik, groot en geheimzinnig, staan, Als een mysterie in den nacht, de doode, En dreigende vulkaan! Vorige Volgende