dat de deelen van ons volk, de verscheidene klassen geheel en al van elkaar vervreemden. Want de tijd is voorbij dat de arbeiders erin berusten in hun geheele levensbestaan afhankelijk te zijn van een goedgunstige, filantropisch gezinde burgerij. Zij voelen heel, heel anders en willen daarnaar behandeld worden.
N. Me dunkt, dat ge daarover niet klagen kunt, want is het niet juist die politieke angst voor de arbeiders die de regeering weerhoudt haar plicht te doen? Sociale wetgeving is schering en inslag, en ik geef toe niet ten onrechte.
G. 't Is al evenveel schijn als 't angstvallig gesukkel met het militairisme.
Want let nu eens op de discussie die de Tweede Kamer gaat ondernemen over een zoo belangrijk onderwerp als de ziekteverzorging in ons land.
Voor 't leger eischt ge een goede verzorging om 't weerbaar te maken, zou het volk het dan niet noodig hebben? Is er iets zoo simpel eenvoudig als deze eisch van menschen, die dag in, dag uit hard en zwaar werken, dat als zij ziek zijn, ze behoorlijk en menschelijk behandeld worden, en dat zij niet behalve door hun kwaal nog door armoe geplaagd worden?
N. Natuurlijk, 't is eenvoudig en billijk, maar waar in ons land blijft een zieke onverpleegd en hongerend?
G. Gesteld eens dat het niet zoo was, - wat niet waar is, - dan nog heb ik den minister als getuige, die verklaart dat zij geen behoorlijke verpleging hebben. Neen meer, hij verklaart dat een ziekeverpleging, zooals thans geëischt kan worden onmogelijk is, en niet te betalen.
Daarvoor zijn de loonen te laag, vooral op 't platteland.
Meer nog. De minister durft het niet aan om organiseerend optetreden voor de verpleging van 't arbeidersgezin, en voor zoovelen, die geen dokter kunnen betalen, omdat ze geen loon verdienen.
N. Gij overdrijft, en maakt de wettelijke moeilijkheden tot een teeken van onmacht. Zoo'n belangrijk ding als de sociale verzekering wordt maar niet zoo op eens kant en klaar in gang gezet.
G. 'k Zal de laatste zijn om te zeggen dat het gemakkelijk is. Ik zei u juist dat er een groot werk te doen valt. Maar zoo iets gebeurt niet zonder vertrouwen. En dat juist is het wat