De Beweging. Jaargang 7(1911)– [tijdschrift] Beweging, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 158] [p. 158] Gelegenheidsdicht Door W.L. Penning Jr. I Dichtergroet Aan Henk G. Zorgloos student, prijst ge eerlijk gunst van 't lot; Doch blijfschat looft ge een gave u ingeboren: Haar dankt ge uw doel, uw sterkte, uw zielsgenot, Hoe meer gij spel van klank beluistert of laat hooren. De schoonheid dient ge, die ge als knaap al zocht; Zacht roert ze uw voorhoofd; - zal zij 't ééns omkransen? Van eerbied huiv'rend telt ge blijde uw kansen, Gij - als aan medeziel aan uw viool verknocht. ‘Diepst uit de mijn bracht ik al goud-erts boven,’ Roemt overwerkte jeugd, en rust - voor goed... Gij, vriend! houd maat; ook uit geduld spreekt moed; Uit erts geve ééns úw kunst het gouden Beeld te loven... - Van harte ofschoon verstrooid hoort gij mij aan; Naar binnen luist'rend liefkoost gij de snaren; Hoog opgerezen nu, zoo zie 'k u staan - Door eigen spel beloond met meer dan lauwerblaêren! 17 van Sprokkelmaand 1911. [pagina 159] [p. 159] II Conrad Busken Huet Gestorven te Parijs den 1sten Mei 1886 Land van Rubbens, Land van Rembrandt, Dankende aan Huet uw naam, In den geest zijn weêr uw zonen Om zijn verre grafsteê saam. Oud en nieuw geslacht gedenken - Daar waar geen gedenkzuil rees - 't Zinrijk woord Hier rust een schrijver, Waarop onze schrijver wees: Op zijn kunstreis was 't Van Napels - Vlaand'ren door - naar Amsterdam, Dat hem 't naamloos kerkegrafschrift Statig-kort voor oogen kwam. Niet om hem wiens naam ten onzent Staat gegrift als in een rots, Noord-en-Zuid! om Neêrland's wille - Toon den vreemde uw eigen Trots. Menig landgenoot daarginder Zoekt, met zachter stem en tred, Tusschen dank- en huldeblijken Die uit vriendlijk lommer kijken, Naar de rustplaats van Huet. 1 Mei 1911. Vorige Volgende