De Beweging. Jaargang 7
(1911)– [tijdschrift] Beweging, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 55]
| |
Geschiedenis en Stelsels van Gymnastiek
| |
[pagina 56]
| |
in het noodlottige opstel schrabte? Commandant Lefebure loochent deze daad ten stelligste, en beweert het oorspronkelijke handschrift dat nog in zijn bezit is, onveranderd te hebben weergegeven...’ - nu, zeg ik, de schrijver achter deze alinea niet één punt, maar eenige puntjes zette. Want die puntjes wijzen er op, dat het den schrijver en dus ook waarschijnlijk velen anderen belangstellenden, onbekend is, wie, Demeny of Lefebure, in deze onwaarheid spreken. De inderdaad onverkwikkelijke geschiedenis bereikte op het in Augustus 1910 te Brussel georganiseerde Congres voor de Lichamelijke Opvoeding haar hoogtepunt; de schriftelijk reeds door Demeny geuite aantijging werd hier mondeling in eene zeer druk bezochte zitting van het Congres, maar bij afwezigheid van Lefebure, door Demeny herhaald en door Fosseprez bevestigd en dit werd tevens de aanleiding dat omstandigheden aan het licht kwamen, die duidelijk de onbetrouwbaarheid van Demeny en Fosséprez aantoonen. In dit opstel zal ik deze omstandigheden uiteenzetten, waarbij ik er echter uitdrukkelijk op wil wijzen, dat mijne ongunstige meening over Demeny geenszins insluit eene geringschatting van zijne wetenschappelijke kennis; niemand zal trouwens het vele goede willen ontkennen, dat in Demeny's verschillende werken te vinden is. Doch de volgende uiteenzetting heeft slechts ten doel den lezer een denkbeeld te geven van het onwaardige optreden van twee der voornaamste aanhangers van het zoogenaamde eclectische stelsel. - Thans ter zake. In 1900 op het ‘Congrès International de gymnastique’ te Parijs, sprak Demeny, welke met Dr. Lagrange en Dr. Tissié dit Congres had georganiseerd en daarbij als algemeensecretaris was opgetreden, zich categorisch uit tegen de toenmaals in Frankrijk beoefende gymnastiek (stelsel Amoros) en vóór de Zweedsche gymnastiek (stelsel Ling). Reeds in 1890 was Demeny met Dr. Lagrange belast met eene zending naar Zweden, vanwaar hij als enthousiast voorstander der Zweedsche gymnastiek terugkeerde, hetgeen o.m. blijkt uit zijne brochure; ‘l'Education Physique en Suède’ (1892). In 1902 werd Demeny benoemd tot ‘professeur de physiologie appliquée’ aan de ‘Ecole Normale de Gymnastique et d'Es- | |
[pagina 57]
| |
crime’ te Joinville-le-Pont en als zoodanig neemt hij een zeer werkzaam aandeel aan het samenstellen van het ‘Règlement de gymnastique du 22 Octobre 1902’; dit voorschrift is grootendeels, blijkens Demeny's eigen verklaring, zijn werk en is eigenlijk eene uitbreiding van het door Demeny geschreven werkje: ‘Guide du Maître’. In beide voorschriften werden de Duitsche toestellen geheel afgeschaft en Demeny had getracht de Zweedsche beginselen te volgen. Evenwel werd na het verschijnen van het ‘Règlement de gymn.:’ van 22 Oct. 1902 door dr. Tissié aangetoond, dat dit voorschrift geen consequente toepassing der Zweedsche grondbeginselen bevatte, dat het voorschrift een ware mislukking was. Demeny heeft dan ook in 1905, in antwoord op de artikels van Dr. Tissié in de Revue Scientifique zelf moeten erkennen, dat dat voorschrift een ‘oeuvre hâtive’ was. En wat zijn andere werkje: ‘Guide du maître, chargé des exercices physiques dans les écoles publiques et privées’ betreft, ook hiervan erkende Demeny in een schrijven aan den Commandant Lefebure, dat het ‘aurait été tout autre si j'avais écrit pour vous ou pour des hommes amis du progrès et de la vérité’. Dit schrijven (zie bijlage I) werd door Demeny gericht aan den Ct. Lefebure, in antwoord op diens brief, waarin deze eene critiek gaf op Demeny's werkje: ‘Guide du Maître enz.’, en werpt een zeer eigenaardig licht op de wetenschappelijke waarde van dit door Demeny geschreven werkje. Uit vrees ‘d'être taxé d'anti-national et de me voir jeter la pierre’, heeft hij de Zweedsche beginselen, waarvan hij toen een enthousiast bewonderaar was, niet consequent doorgevoerd; hij heeft wèl gelijk als hij hiervan zegt: ‘je l'avoue timidement’! En wat zien wij nu gebeuren? Demeny, die in 1892 in zijne brochure, ‘l'Education Physique en Suède’, in 1900 op het Congres te Parijs, in 1902 in zijn werk ‘les Bases scientifiques de l'Education Physique’, in 1903 in zijn voorbericht voor het werk van Ct. Lefebure en in 1904 in zijn werk ‘Mécanisme et Education des Mouvements’ zich een warm voorstander toont van het Zweedsche stelsel en in die werken voor deze zijne zienswijze alleszins degelijke en grondige | |
[pagina 58]
| |
Bijlage Ia.(Voor het gemak van den lezer volgt hier in drukletters de woordelijke inhoud van den moeilijk te lezen brief van Demeny (bijlage I), waarin ik gecursiveerd heb. H.v.B.) | |
[pagina 59]
| |
Bijlage I | |
[pagina 60]
| |
[pagina 61]
| |
argumenten geeft, diezelfde Demeny verandert plotseling geheel van meening, wordt van vóór- ineens tegenstander van het Zweedsche stelsel en gaat de bedriegelijke nabootsing van de Zweedsche gymnastiek, in de beide meergenoemde werkjes neergelegd, van welke werkjes hij zelf de onvolkomenheid heeft erkend, onder den naam van ‘méthode francaise’ of ‘méthode eclectique’ propageeren! Zoodoende werd Demeny de grondlegger van de zoogenaamde eclectische school, eene school, waarin hij al spoedig weer eenige Duitsche toestellen toeliet (al worden die niet gebruikt als bij het Duitsche stelsel het geval is), waardoor hij dan ook thans de leden van de ‘Union des Sociétés de Gymnastique de France’, welke vereeniging evenals in Nederland het Nederl. Gymn. Verbond, een zuiver sportief doel heeft, aan zijne zijde vindt. Het was dus Demeny, die de twistappel heeft geworpen in de Fransche (en Belgische) kringen, waar men zich voor de gymnastiek interesseerde. Maar al hadde Demeny de appel niet geworpen, dan nog zoude de twist ontstaan zijn; die twist zal steeds ontstaan, dáar, waar een of meer personen, overtuigd van de superioriteit van het Zweedsche gymnastiekstelsel, dit trachtten in te voeren in een land, waar nu de Duitsche gymnastiek nog wordt beoefend. Immers, zoo het al niet de gymnastiekonderwijzers zijn, die, voor het overgroote deel met de Zweedsche beginselen totaal onbekend, zich tegen de invoering der Zweedsche gymnastiek verzetten, dan zijn het de sportieve vereenigingen en bonden van gymnasten, welke hunne toesteloefeningen, waarin zij zoo'n behagen scheppen (evenals de leden van een scherm- of voetbalbond behagen scheppen in schermen of voetbal), niet willen missen en zich dus tegen de invoering der Zweedsche gymnastiek, welke die toesteloefeningen niet kent, verzet. In Frankrijk, België en ook in Nederland wordt dan ook heftigen tegenstand geboden tegen de invoering der Zweedsche gymnastiek door de ‘Union des Sociétés de gymnastique de France’, de ‘Union des Sociétés de Gymnastique Belges’ en het Nederl. Gymn. Verbond.
Thans de onverkwikkelijke geschiedenis van het voorbericht van Demeny voor het werk van Lefebure: ‘l'Education Physique en Suède’. Op het in Augustus te Brussel gehouden | |
[pagina 62]
| |
Congres, was onder de vraagpunten o.m. opgenomen: ‘Erreurs de la méthode rationnelle en éducation physique’, De heer Demeny had daaromtrent een rapport ingezonden, waarin hij de volgens hem in het Zweedsche stelsel voorkomende gebreken vermeldde en toelichtte. Op 11 Augustus kwam de heer Demeny aan het woord en lichtte zijne bezwaren toe. De heer Sluys vroeg daarop het woord en verklaarde verwonderd te zijn, den heer Demeny thans eene meening te hooren verkondigen, lijnrecht in strijd met die, neergelegd in de door mij hierboven genoemde werken. En hij eindigde met het voorlezen van de volgende zinssneden uit het voorbericht, dat Demeny in 1903 in het boek van Lefebure heeft geschreven: ‘A la lecture de cet ouvrage, l'on s'étonnera que le système de Ling ait donné lieu à tant de polémiques violentes, alors qu'il est l'expression du simple bon sens. Lorsqu'on s'élève à un point de vue génêral, on ne peut s'expliquer les disputes d'écoles que par les intérêts vulgaires qu'elles froisent... Ling part de principes vrais, et, dans l'application, les moyens sont toujours adaptés au but poursuivi... Ce qui existe en Suède est admirable et témoigne de la sagesse et de la volonté d'un peuple fort, supérieur à nous sous le rapport de la discipline et de la conception de l'éducation physique. Ling a spécialement visé le milieu scolaire, d'où le souci constant de la méthode...Aussi, la gymnastique classique suédoise, parfaite au point de vue du développement et de la rectification du corps, ne saurait être accusée d'être trop exclusivement esthétique et de n'avoir qu'un effet hygiénique insuffisant,.. Le système suédois est remarquable sous le rapport de la simplicité des exercices, de leur gradation, de leur classement; il remplit justement les lacunes graves de nos systèmes d'éducation. Il faut en prendre les principes, il faut pour base la physiologie elle-même; mais il n'est nullement nècessaire d'en suivre les applications à la lettre. Le système suédois constitue un travail tout fait. En accepter les exercices en donnant à ceux-ci un nom nouveau, cela importe peu, on en bénéficie toujours, mais, sous le nom | |
[pagina 63]
| |
de gymnastique suédoise, enseigner des à peu près informes est chose malhonnête, parce que l'on trompe ceux que l'on devrait éclairer... La méthode suédoise a toute la précision de la science; elle pourra sans doute se perfectionner encore dans les détails, se tenir d'accord avec les progrès futurs, mais les principes et le plan en resteront immuables et mériteront la reconnaissance des peuples.’ De heer Sluys constateerde ten slotte, dat Demeny, bij het uitspreken van dit oordeel, (dat aan duidelijkheid en beslistheid niets te wenschen overliet) volkomen tot oordeelen bevoegd mocht worden geacht, aangezien hij het stelsel eerst in Zweden had bestudeerd aan het Centraal Instituut, een groot aantal physiologische onderzoekingen had gedaan - of helpen doen (met Marey) - en twee belangrijke werken had gepubliceerd, waarin hij zoo juist de gegrondheid van zijn gunstig oordeel aantoont. Demeny vroeg hem daarop: ‘Où ai-je publié ce que vous venez de lire? waarop de heer Sluys hem het boek toonde en zeide: ‘C'est la préface du livre de M. Lefebure, c'est bien vous qui l'avez écrite’. ‘Oui,’ antwoordde Demeny, ‘j'ai écrit ce que vous venez de lire, mais cette préface est incomplète, une partie en a été supprimée. Du reste, elle est de 1903 et j'ai évolué depuis.’ Demeny zeide er echter niet bij, dat hijzelf dat gedeelte had weggelaten, zooals straks zal blijken! De heer Sluys las daarop voor hetgeen Demeny had geschreven in de tweede uitgave, in 1907 uitgekomen, van zijn werk: ‘Mécanisme et Education des Mouvements’Ga naar voetnoot1); nadat Demeny daar het systeem Happel heeft veroordeeld, schrijft hij: | |
[pagina 64]
| |
‘Autre chose est le système de Ling, auquel nous avons fait de larges emprunts, nous réservant de les justifier et de les compléter. Les principes de la méthode suédoise sont la nature humaine elle-même, on ne peut que s'y soumettre. On en critiquera les détails dans l'application, mais toutes objections devront être faites dans le même esprit et par l'accord parfait entre les moyens et le but. C'est le seul système ayant un plan et qui tienne debout; c'est là sa force.’ Hierbij is dus elke kwestie van weglaten van zinnen uitgesloten en ook deze uiting laat aan duidelijkheid en beslistheid niets te wenschen over. Demeny antwoordde hierop: ‘J'ai évolué depuis 1907’, waarop de heer Sluys zeide dan Demeny's woorden van 1903 en 1907 thans tot de zijne te maken, omdat ze zoo goed als antwoord pasten op de bezwaren, welke Demeny thans tegen het Zweedsche stelsel inbracht. Op dit oogenblik echter geschiedde het incident, dat de aanleiding zou worden tot het aan het licht komen van veel, wat anders wellicht onbekend zou zijn gebleven, een incident, dat met recht een schande mag worden genoemd voor het Congres, temeer waar de secretaris-generaal van het Congres, tevens Inspecteur van het gymnastiekonderwijs in België, de heer Fosséprez het veroorzaakte. Fosséprez toch nam het woord en verklaarde op heftigen toon, dat het voorbericht van Demeny van 1903 niet mocht worden aangehaald, want dat de Ct. Lefebure den tekst van Demeny had vervalscht en besnoeid (hij gebruikte o.a. de woorden ‘falsifié’ en ‘tronqué’). Voorts verklaarde Fosséprez, dat hij het manuscript van Demeny ten huize van Ct. Lefebure gezien had, dat deze het met roode inkt geheel had gewijzigd, dat Ct. Lefebure er verscheidene zinssneden uit geschrapt had en gezegd had, alleen te zullen publiceeren datgene, wat hij ervan kon gebruiken; ten slotte zeide Fosséprez, dat hij aan Ct. Lefebure die handelwijze zoude hebben verweten. Straks zal blijken, wat hiervan juist is. Groote beroering in de vergadering! De heer Sluys protesteerde tegen de incorrecte handelwijze, een afwezig persoon te beschuldigen van het vervalschen en besnoeien van een tekst en vroeg aan Demeny nog eens of hij de bedoelde | |
[pagina 65]
| |
zinnen geschreven had of niet, waarop Demeny antwoordde dat hij dit wel had geschreven, maar dat hij nog meer had geschreven, dat nu was weggelaten. De bijeenkomst werd onder algemeene beroering opgeheven.
Den volgenden dag werden de aanvallen van Demeny op het Zweedsche stelsel besproken en een der leden van het Congres, de heer Dupont, toonde aan de hand van den tekst van het Zweedsche voorschrift aan, dat de kritiek van Demeny, geheel ongegrond was en dat vele fouten, die Demeny in het Zweedsche stelsel meende te hebben ontdekt, slechts in het brein van Demeny, echter niet in het Zweedsche voorschrift voorkwamen! Ondertusschen was de Majoor Lefebure met het gebeurde per brief in kennis gesteld, welke brief hem door uitstedigheid eerst den 13den Aug. 's morgens bereikte. Majoor Lefebure zond onmiddellijk een telegram aan den heer Sluys, dat deze enkele oogenblikken, voordat de sluitingsbijeenkomst van het Congres begon, ontving en dat luidde: ‘Je possède à la disposition du gouvernement qui patronne le Congrès que préside M. Fosséprez la préface de M. Demeny avec les dernières corrections faites de sa main, ainsi que la date et la signature. La préface de mon ouvrage en est la reproduction textuelle. Toute autre déclaration est imposture et je la méprise.’ Lefebure.
Toen de heer Sluys Fosséprez ontmoette, deelde hij hem de ontvangst van dit telegram en den inhoud mede en hij noodigde Fosséprez uit, dus zijne woorden in te trekken, zoo niet, dan zou hij (d.i. de heer Sluys) genoodzaakt zijn dit telegram aan het Congres voor te lezen. Fosséprez antwoordde woedend: ‘Je ne retirerai rien! Je me f...de Lefebure!’ en ging door. Eenige oogenblikken later werd de zitting geopend door den heer Desguin, die de zitting, waarin het incident was voorgevallen, niet had bijgewoond en, naar hij later aan den heer Sluys heeft geschreven, slechts terloops iets over het incident had gehoord aan het dejeuner, onmiddellijk vóór de zitting. De geheele zitting was in eenige minuten afgeloopen! De | |
[pagina 66]
| |
voorzitter sprak de traditioneele dankbetuigingen aan de leden van dit Congres uit, zeide het te betreuren aan de vergadering niet de conclusies te kunnen voorleggen, waartoe men in de sectiën gekomen wasGa naar voetnoot1), omdat de secretaris die thuis had laten liggen, en zonder eenige tusschenruimte, in eenen adem doorsprekende en voor iedereen totaal onverwacht, voegde hij er bij: ‘la scéance est levée’! Verschillende buitenlandsche vertegenwoordigers hadden het voornemen, officieële dankbetuigingen tot de Regeering enz. uit te spreken, doch dit was onmogelijk. Duidelijk bleek de toeleg, om door het plotseling opheffen der vergadering, den heer Sluys te beletten het woord te vragen, om het vermelde telegram voor te lezen. De heer Sluys vroeg het woord en eene onbeschrijfelijke verwarring volgde; de aanhangers van Fosséprez brulden, schreeuwden, stampten enz. om den heer Sluys onverstaanbaar te maken en Fosséprez schreeuwde, dat hij volhield hetgeen hij gezegd had en dat men dit bevestigd kon vinden in Demeny's werk: ‘Evolution de l'Education Physique en France.’ Temidden van deze verwarring trachtte de heer Sluys het telegram voor te lezen en zij, die nog tegenwoordig waren, gingen daarna uiteen. Zoo bleef het dus nog een open vraag althans voor hen, die Lefebure's telegram niet geloofden, wie nu eigenlijk onwaarheid spraken, Fosséprez en Demeny of wel Lefebure... In het Decembernummer van de Revue Gymnastique, waarvan ook bij het schrijven van het voorafgaande gebruik werd gemaaktGa naar voetnoot2), vinden wij een brief van majoor Lefebure van 7 Sept. '10 aan den heer Sluys, welke brief het antwoord geeft en waarin hij o.m. schrijft: ‘M. Fosséprez m'a donc accusé publiquement et en mon absence d'avoir systématiquement falsifié et tronqué le texte de la préface que M. Demeny a écrite en 1905 pour mon ouvrage de propagande “l'Education physique en Suède,” acte | |
[pagina 67]
| |
déloyal qu'il m'aurait en vain vivement reproché étant chez moi, en 1903. Je me bornerai à répondre en vous soumettant la reproduction photographique de la lettre que M. Fosséprez m'a écrite en janvier 1903 et dans laquelle vous lirez qu'il approuve lui-même et sans réserve les modifications que je proposais à M. Demeny d'apporter à son texte primitif qui m'est d'ailleurs revenu de Paris, corrigé et modifié de la main de M. Demeny lui-même accompagné de ses amitiés mentionnés au dos du document.’ Bijlage II geeft ons de reproductie van dien brief van den heer Fosséprez, waaruit dus duidelijk blijkt, dat Fosséprez wist, dat Lefebure aan Demeny voorstellen had gedaan tot het aanbrengen van wijzigingen (men zie aan het eind van den brief: ‘Je pense que Demeny ne fera pas de difficulté à modifier son travail selon votre désir. Il ygagnerait en clareté et en vérité.’ De majoor Lefebure gaat dan verder voort: ‘Vous m'assurez que M.G. Demeny a tenu à déclarer au Congrès que la préface qui figure dans mon ouvrage est bien de lui, mais qu' une partie du manuscrit en avait été supprimée. Il n'y a aucun doute à cela, et c'est M. Demeny lui-même qui a décidé de supprimer de la préface le paragraphe relatif aux applications militaires de la gymnastique,Ga naar voetnoot1) comme en témoignent les deux lettres, dont je vous soumets également la reproduction photographique.’ Men zie bijlage III, gedateerd 25 Januari 1903, welke gevoegd was bij het manuscript van het voorbericht; Ct. Lefebure sprak hierover met Fosséprez, die hem op 29 Jan. den hiervoor genoemden brief schreef, (bijlage II) en stelde aan Demeny wijzigingen voor, op welk schrijven hij antwoord ontving in Demeny's brief van 31 Jan. 1903 (bijlage IV), waaruit ik o.a. aanhaal: ‘Mon cher Commandant, Je vous renvoie immédiatement la nôte avec modificationsGa naar voetnoot1).........J'y ai fait les corrections demandées et j'ai même supprimé tout le passage relatif à l'application militaire, me réservant de la développer ailleurs.’ | |
[pagina 68]
| |
Bijlage II | |
[pagina 69]
| |
[pagina 70]
| |
[pagina 71]
| |
[pagina 72]
| |
Bijlage III | |
[pagina 73]
| |
Bijlage IV | |
[pagina 74]
| |
Hieruit blijkt onomstootelijk, dat, terwijl Lefebure slechts wijzigingen had voorgesteld, Demeny uit eigen beweging het gewraakte gedeelte geheel heeft weggelaten. Maar dit heeft Demeny blijkbaar toch niet weerhouden, om in zijn werk: ‘Evolution de l'Education Physique en France’ (1909) op blz. 125 te schrijven: ‘La préface écrite en tête du livre sur l'Education physique en Suède du Commandant Lefebure n'est pas toute ma préface, elle a été tronquée et les observations qui n'étaient pas favorables au système suédois ont été enlevées.’ Maar Demeny vergeet er weer bij te zeggen, dat die wijziging met gemeenschappelijk overleg is geschied! Zeer terecht schrijft de Majoor Lefebure in zijn brief van 20 Sept. aan den heer Sluys naar aanleiding van Demeny's en Fosséprez' handelingen, nadat hij heeft medegedeeld, hoe hij van verscheidene Belgische en buitenlandsche leden van het bewuste Congres brieven heeft ontvangen, waarin die leden hunne verontwaardiging uiten over Fosséprez' niet te qualificeeren optreden en mededeelen, dat tegenstanders van het Zweedsche stelsel zich op Demeny's en Fosséprez' verklaringen beroepen: ‘Bien que je me sois jusqu'aujourd'hui scrupuleusement interdit de faire aucune polémique personelle, je me vois dans l'obligation morale de répondre à ses accusations que j'avais cru d'autant plus pouvoir dédaigner qu'elles sont invraisemblables; mais l'interêt de la cause du progrès en éducation physique rend nécessaire une réponse.’ ‘Comme M. Demeny, page 133 de son ouvrage de 1909, je dirai: si je dédaigne les attaques personnelles, je ne puis laisser détruire mon oeuvre, je la défends contre les attaques injustes.’
Er ware in verband met deze kwestie nog meer mede te deelen, dat een zeer ongunstig licht werpt op de mentaliteit van Demeny en Fosséprez, doch ik wil volstaan met hier nog bij te voegen, dat Demeny in antwoord op het artikel van den heer Sluys in de Revue Gymnastique, aan de Redactie een briefGa naar voetnoot1) gericht heeft, waarin hij thans o.m. erkent, dat het | |
[pagina 75]
| |
weglaten van de zinssneden, betrekking hebbende op de militaire toepassingen, met zijne instemming plaats had; hij lasterde dus, toen hij den Majoor Lefebure daarvan beschuldigde (blz. 125 van zijn werk v. 1909). Demeny verontschuldigt zich met te zeggen: ‘Il faut avoir de singulières intentions à mon égard pour me faire un crime d'un geste de politesse, surtout à propos d'une préface qui est toujours une occasion d'éloges et non une progression de foi’ en dat hij de wijzigingen heeft goedgekeurd: ‘par courtoisie et sans y attacher d'importance’. Vreemde opvatting voor iemand, die beweert slechts de wetenschap te willen dienen, te zijn ‘un simple observateur de la Nature’, die slechts de waarheid zoekt! Dat Demeny trouwens bij het neerschrijven van zijne meening niet alleen met zijne wetenschappelijke overtuiging rekening houdt, blijkt zeer afdoende uit zijn brief (bijlage I) waarin hij o.a. schrijft, dat zijn werkje: ‘Guide du maître’ ‘aurait été tout autre si j'avais écrit pour vous (d.i. Lefebure) ou pour des hommes, amis du progrès et de la vérité’! Hierbij komt nog, dat de thans door Demeny weggelaten zinssneden, die betrekking hadden op de militaire toepassingen, in geen enkel opzicht de beteekenis van de thans in het voorbericht uitgesproken meening wijzigden of, zij het ook maar gedeeltelijk, te niet deden. Uit datzelfde schrijven blijkt tevens de wijze, waarop het eclectische stelsel is geboren; thans verloochent dit bastaard kind zijn eigen vader!
Waar men tegenwoordig in Nederland meer en meer de zaak der lichamelijke opvoeding gaat bevorderen en ter hand nemen, hetgeen niet het minst blijkt uit het feit dat de belangrijke tijdschriften, waaronder ‘de Beweging’, aan artikelen over dit onderwerp gastvrijheid verleenen, kwam het mij gewenscht voor, dat ook Nederlandsche belangstellenden op de hoogte zijn, van enkele bijzonderheden van den strijd, welke in Frankrijk en België heeft gewoed. |
|