| |
| |
| |
Sociale hygiëne
Internationale samenwerking
Internationale Conferentie voor Sociale Verzekering.
Den Haag 6-8 Sept.
Internationaal Congres voor Beroepsziekten.
Brussel 10-14 Sept.
Internationaal Congres voor Verzekering tegen Werkloosheid.
Parijs 18-21 Sept.
Zesde gedelegeerde vergadering der Internationale Vereeniging voor Wettelijke Bescherming der Arbeiders.
Lugano 24-28 Sept.
Reeds bij de eerste pogingen om een krachtige arbeidersbeweging in gang te brengen heeft de leus geklonken: ‘Proletariërs van alle landen vereenigt u.’ Daarmee is vooral de revolutionnaire klank van het communistisch manifest scherp aangewezen. Want tweeërlei wilden Marx en Engels met dien oproep duidelijk maken. Allereerst, dat de verheffing der arbeidersklasse nimmer het werk kon zijn van welmeenende menschenvrienden, doch uitsluitend te verkrijgen was door een strijd dier arbeidersklasse zelf tegen het kapitaal. Maar dan ook dit, dat er in dien strijd geen verschil was of hij in Nederland, Noorwegen of welk land ook uitgevochten werd. Overal zou die groote tegenstelling van het rentegevend bezit en van den bezitloozen maar rentevormenden arbeid zich steeds sterker doen gevoelen, en andere contracten op den achtergrond dringen.
Met schrik zag Europa de gedachte van het vaderlandslooze proletariaat zich verwezenlijken in de roode internationale. Doch de band die geen volken en geen staatsgrenzen erkende, kon geen stand houden.
| |
| |
Later kwam er een andere en minder gevreesde roode internationale. Ofschoon deze nog dit jaar in Kopenhagen toonde, hoe onvergelijkelijk veel sterker ze in elkaar zit, is zij toch niet de eenheid die vroeger verwacht werd, n.l. van éen groote, over vele landen verdeelde proletariërsmassa. Zij is ontstaan uit de samenwerking van zuiver nationale arbeidersvereenigingen. Niet de losse personen, maar wel de landelijk bijeengevoegden konden elkaar over de grenzen blijvend de hand reiken. En dit handreiken beteekende geen opgaan in éen enkel verband, doch uitsluitend een pogen om samen te werken.
Deze wijziging in het internationalisme der arbeidersbeweging toont duidelijk aan, dat er ook voor het streven om het leven en lot der werkers op een hooger peil te brengen, wel een gelijksoortigheid, doch geen gelijkheid bestaat binnen de verschillende moderne staten. Die gelijksoortigheid heeft ongetwijfeld de eigenschappen en oorzaken, door Marx en Engels eraan toegekend. Want het is het rentezoekend kapitaal, dat aan de loonarbeiders geen beter lot vergunt dan vereenigbaar is met verhooging of met het gelijkblijven van de winst, en dat tegelijkertijd aan die arbeiders het gevoel van saamhoorigheid inboezemt, waardoor zij aan het kapitaal betere levensvoorwaarden trachten af te dwingen. Naast dien oorsprong vertoont de nieuwere arbeidersbeweging ook overal dezelfde drie hoofdlijnen, in den vakstrijd, den politieken strijd, en de verbruikscöoperatie. Doch het is vooral de middelste lijn, die als 't ware een stam is, waarvan de andere de zijtakken vormen, of die, waar dit historisch onjuist mocht zijn, toch het verband aanwijst, dat eenheid en kracht aan het streven zoekt te geven; het is vooral die politieke strijd der arbeiders, die belet dat gelijksoortigheid tot gelijkheid wordt. Want hoe sterk draagt die strijd een nationaal karakter. Zelfs in de zuiver socialistische arbeiderspartijen, op welke Marx zoo sterk het internationale stempel gedrukt heeft, vertoont zich duidelijk het streven de nationale eigenaardigheden erkend te zien, in de vrijheid om de binnenlandsche politiek zelf te kunnen aangeven, en niet te laten binden door algemeene besluiten. En nog sterker is natuurlijk het zelfstandigheidsgevoel in de arbeidersgroepen, die hun belangen aan een andere dan socialistische politiek toevertrouwen.
| |
| |
Niet het onderscheid houdt ons echter thans bezig, doch de gelijksoortigheid. En die is er ook in de arbeiderspolitiek, zelfs waar die door zeer scherp verschillende partijen wordt gevoerd. Wij moeten dan afzien van de pogingen om de staatsinrichting zoover mogelijk te demokratiseeren, en de leiding dier demokratie in handen te brengen van de arbeiders, want dat streven moet uiteraard de meest uiteenloopende vormen aannemen. Wij moeten dan het oog richten op wat sociale politiek genoemd wordt.
Dat is de samenvatting van pogingen om door verschillende wetten het lot der arbeiders te verbeteren. De voornaamste takken dier sociale wetgeving zijn de arbeidswetgeving en de arbeidersverzekering. Daarin vertoont zich zeer duidelijk een internationale gelijksoortigheid, zoo sterk zelfs, dat die aanleiding geworden is tot een vorm van internationale samenwerking naast en anders dan de tweejaarlijksche socialistische congressen. Een viertal bijeenkomsten van dien aard in de maand September 1910 gehouden, geven een goede gelegenheid daarover te schrijven.
* * *
Toen de voorstanders en voormannen van een sociale politiek in Den Haag, Brussel, Parijs of Lugano samenkwamen, vonden zij overal een gastvrij onthaal, ook van de regeeringen. Een te gastvrij onthaal misschien. Want al is het een heuchelijk verschijnsel dat de regeeringen overal dergelijke bijeenkomsten vriendelijk gezind zijn, zoo ligt er toch in de feestelijke uitdrukking daarvan een gevaar; zoowel door overschatting als door onderschatting. Overschatting in de welwillend bedoelde toespraken, sluitingsredevoeringen of toasten, die de bijeenkomsten een grooter beteekenis toeschrijven dan zij bezitten. Onderschatting door een groot publiek, dat eigenlijk alleen banketten en excursie's waarneemt, onderschatting tevens doordat de uitkomsten der internationale vergaderingen niet beschouwd worden in het verband, waarin zij thuis behooren.
Om die reden is het van belang nategaan wat er van de internationale samenwerking niet, en wat daarvan wèl te verwachten is.
| |
| |
Tusschen hooghartige miskenning en woordenrijke schijnhulde, die beide evenzeer den invloed van het internationaal streven bedreigen, zal te zoeken zijn naar de beperkte maar toch positieve beteekenis.
De vier Septembervergaderingen zijn allereerst geen wapenschouwing van de arbeiderspartijen, waar de troepen voor den strijd gemonsterd en aangevuurd worden, geen oorlogsdemonstratie's, om in scherp gestelde motie's een ultimatum te kunnen zenden aan de tegenpartijen. Geen aanvoerders-bijeenkomsten ook, waar veldslagplannen besproken en vastgesteld worden.
Dit alles is reeds uitgesloten door den zeer verschillenden aard der deelnemers. Deze zijn van allerlei politieke richting. Al mogen zij zich ook een zelfde doel gesteld hebben, dan is dit toch beperkt tot een scherp omgrensd terrein, en verschillen zij bovendien in de middelen, waarmede zij dat doel wenschen te bereiken, of in de beteekenis die zij aan dat doel toekennen. Daarom ligt het voor de hand dat zij moeten zoeken naar het gemeenschappelijke in het verschillend geaard streven, dat wil dus zeggen dat zij moeten trachten de voorwaarden eener samenwerking op te sporen.
Nu is het duidelijk, dat in bijna ieder land aan die samenwerking zeer veel ontbreekt. De politieke constellatie in ons land toont reeds zeer duidelijk aan, hoe andere politieke motieven de voorstanders van sociale wetgeving verdeeld houden, en er is bijna geen enkele staat, waar niet iets dergelijks aanwezig is.
Wat daarom niet van internationale samenwerking verwacht kan worden, is het bijeenbrengen van de voorstanders der sociale wetgeving in een zelfstandig politiek verband, dat voor 't gezamentlijk doel krachtig kan ageeren.
Deze beperkingen gaan reeds zoover, dat men zich afvraagt wat er dan wel overblijft. Doch nog een verdere begrenzing is uittevoeren voordat daarop antwoord gegeven zal worden. Ten onrechte toch wordt van de internationale samenwerking verwacht, dat zij instaat is de weerstand der internationale concurrentie tegen de sociale wetgeving weg te nemen. Doordat de verschillende staten zich met elkander verstaan, en tractaten afsluiten, zoo wordt geredeneerd, kan belet worden dat de industrie van eenig land benadeeld wordt door een
| |
| |
verder gaande arbeidswetgeving dan in een nabuurstaat.
Deze meening over het nut van arbeidstractaten is zeer verspreid. Men ziet daarin b.v. de bijzondere beteekenis van de Internationale Vereeniging voor Wettelijke Bescherming der Arbeiders, en enkele grootere dagbladen waren van oordeel dat de sociale verzekeringsconferentie lange jaren ten doel had om de lasten der Duitsche arbeidersverzekering ook aan buitenlandsche industriën te bezorgen.
Waarop berust die meening? Natuurlijk op de veronderstelling dat de sociale wetgeving aan de industrie lasten oplegt, en dus de winstvorming belemmert. Waar die lasten niet bestaan, zou meer kans op winst zijn, en daarheen zou zich het kapitaal bewegen. Slechts door te zorgen dat overal gelijke druk wordt uitgeoefend zullen de concurrentie-voorwaarden tusschen naburige staten weer gelijk zijn. Juist omdat dit niet het geval is, wordt menige regeering gedwongen de bescherming der arbeiders minder ver te laten gaan dan zij wel wenschte. Want, zoo wordt verder geredeneerd, al te veel loon, en al te korte arbeidstijd aan de arbeiders, zou de industrie vernietigen, werkloosheid doen toenemen, en dus ten slotte juist de arbeiders achteruit inplaats van vooruit brengen. Industriebevordering daarentegen, doet de loonen stijgen, en brengt meer profijt, dan sociale wetgeving zou kunnen verschaften.
Er is in deze beschouwing waarheid, zij 't ook slechts een gedeeltelijke. Wanneer het overal tegelijk geschiedde, zou het b.v. mogelijk zijn de kapitaalwinst op de helft terug te brengen, en met de andere helft het arbeiderslot te verbeteren. Op die wijze gedacht is echter ook het utopisch socialisme direct uitvoerbaar. De onjuistheid der beschouwing over den invloed der internationale concurrentie op de sociale wetgeving, vindt haar oorzaak in het vergeten van enkele feiten, die een nauwkeurig maatschappelijke waarneming direct aan 't licht brengt.
Allereerst dit, dat de sociale wetgeving veel meer door de nationale, dan door de internationale concurrentie wordt tegengehouden, en wel door den wedijver tusschen groot- en klein-bedrijf. Dat laatste is het dat voor een groot deel niet bestand is tegen wetgevende maatregelen van eenige ingrijpende beteekenis.
| |
| |
Achterlijke bedrijfsverhoudingen laten vaak niet toe loonen te verhoogen, arbeidstijden te verkorten, en verzekeringen aantegaan. Juist de bedrijven, die internationaal kunnen concurreeren, zijn veelal ingericht naar de beste technische en ekonomische eischen. En daarbij komt dit andere feit, dat de lasten der sociale wetgeving volstrekt geen eenzijdige lasten zijn, maar dikwijls opgewogen en overtroffen worden door voordeelen. Een vergelijking van de arbeiderstoestanden in een zelfde industrie tusschen Amerika, Engeland, Duitschland, Frankrijk en België, zooals in den laatsten tijd naar exacte methoden is geschied, heeft duidelijk aan 't licht gebracht, dat volstrekt niet steeds bij laag loon en langen arbeidstijd het goedkoopst geproduceerd wordt. En al heeft b.v. Duitschland op de industrie een soort verzekeringsbelasting gelegd, zoo is deze toch minder dan de hoogere loonen die Amerika en Engeland aan de arbeiders betalen.
Dat dus het streven naar een internationale arbeidswetgeving de vooruitgang daarvan aanzienlijk zou versnellen, is zeer te betwijfelen. Integendeel is er een gevaar voor het omgekeerde aan verbonden. Allereerst omdat het concurrentiemotief dat steeds tegen sociale wetgeving wordt aangevoerd, daardoor een officieele erkenning krijgt. Indien het toch waar zou zijn, dat maatregelen in 't belang der arbeiders van een zeer dubieuse waarde zijn, indien zij de industrie in den strijd op de wereldmarkt verzwakken, dan diende de sociale wetgeving te wachten op internationale tractaten.
En in de tweede plaats krijgen de arbeidstractaten, zooals er reeds twee in de conventie van Bern zijn belichaamd, den schijn van den normalen stand der sociale wetgeving aan te wijzen, terwijl zij toch wezenlijk slechts een minimum aangeven, waaraan ook achterlijke landen kunnen voldoen. De tegenstanders van arbeidswetgeving kunnen naar de tractaten verwijzen, en zeggen dat men toch niet verder behoeft te gaan dan zoo'n gezaghebbende conventie aanwijst.
Hiermede zijn echter niet die tractaten veroordeeld, doch slechts de overdreven waardeering ervan. Er zijn inderdaad tractaten als b.v. dat over de afschaffing van den witten phosphorus, die de verschillende landen in staat stellen een radikale maatregel door te voeren. Verder zijn er tractaten om aan
| |
| |
vreemde arbeiders buiten hun vaderland dezelfde aanspraken op bescherming te verzekeren, als die de werklieden in 't buitenland, of die zij thuis genoten zouden hebben.
En tenslotte is ook het opstellen van een internationaal minimum van arbeidswetgeving nuttig, om als 't ware een basis voor verderen opbouw aantegeven. Zelfs met zoo'n beperkte beteekenis, is dus het internationaal samenwerken aan sociale wetgeving de bestede moeite wel waard.
Doch er is nog een grooter voordeel aan verbonden, dat niet te onderschatten is. Het streven om door de wet de arbeiders te verheffen tot een hooger peil van welstand, en te beschermen tegen de schade van het werk, is niet alleen een zaak van principe en goede wil. Er is ook kennis en vooral ook ervaring voor noodig.
Uitgemaakt moet worden welke wegen inderdaad tot het beoogde doel leiden, en welke eigenlijk zijpaden zijn van de groote cultuurbeweging, waarlangs wetgever en arbeiders in 't zand vastloopen, of nuchterder gezegd welke bepalingen een doode letter blijven en welke niet.
Dit is minder gemakkelijk uit te maken als misschien op 't eerste oog schijnt.
Er zijn stellig sociale maatregelen, die met een klein beetje goeds, veel onnoodige omslag en plagerij veroorzaken. Maar wie zal in den strijd van vóor en tegenstander uitspraak doen. Er zijn ook bepalingen, waarvan niet uit te maken is, of zij nut gesticht hebben zonder een uitvoerig sociaal onderzoek.
Dit nu is een belangrijk voordeel van de internationale samenwerking dat zij de voorstanders der sociale wetgeving in de gelegenheid stelt van een ruime ervaring in 't buitenland kennis te nemen, dwingt tot het zich rekenschap geven van de toestanden in 't eigen land, en aanspoort tot onderzoek, dat elders vruchtdragend is geweest.
En daarmede wordt een neutraal terrein gevormd, waar personen van verschillende maatschappelijke overtuiging elkaar kunnen ontmoeten. Er ontstaat een litteratuur, een statistiek, een objectieve wetenschap over de wetgevende maatregelen, die door de internationale samenwerking inderdaad begint een geheel te vormen, waar vroeger ieder sprak en schreef
| |
| |
en onderzocht van uit zeer verschillende omstandigheden, zoowel op ekonomisch als op politiek terrein.
Zulk werk nu, geschiedt niet uitsluitend op de internationale bijeenkomsten. Gedurende de enkele dagen, dat zij samenzijn, te midden van feesten en feestelijke redevoeringen, bemerkt bet grootere publiek weinig ervan. Want dat werk geschiedt aldoor, in het voorbereiden en opstellen van de rapporten, die van land tot land uitgewisseld worden. De waarde der bijeenkomsten zal niet alleen te schatten zijn naar de min of meerdere beteekenis van die rapporten, maar vooral naar de wijze, waarop van dien arbeid gebruik gemaakt wordt. Naar deze opvatting van de internationale samenwerking op 't gebied der sociale wetgeving, willen wij trachten over de vier September bijeenkomsten in 't kort een oordeel uittespreken.
* * *
De vóorgeschiedenis der Haagsche verzekeringsconferentie toont, in enkele lijnen aangegeven, onmiddelijk aan hoe klimmend de belangstelling is geweest, en hoe daaruit de noodzakelijkheid ontstond de bijeenkomsten doelmatiger te organiseeren. Oorspronkelijk was het doel beperkt. In 1889 kwam te Parijs een congres bijeen over ongevallenverzekering. Reeds daar werd begrepen hoe goed het was de aangeknoopte band van onderlinge voorlichting te onderhouden. Want het waren vakmenschen, die samenkwamen, vakmenschen in dezen zin, dat zij elk in hun land den weg te zoeken hadden, om een doelmatige organisatie in 't leven te roepen. Twee jaar later werden te Bern aan den titel van 't congres een paar woorden toegevoegd, die alle sociale verzekeringen tot een aangehangen taak maakten van de ongevallenverzekering.
Na congressen te Milaan, Brussel, Parijs, Dusseldorf en Weenen met stijgend aantal deelnemers, werd in Rome in 1908, toen er 86 rapporten waren ingediend, en 1400 deelnemers uit 30 landen zich hadden aangemeld, een groote verandering gebracht. Het congres nam den algemeenen titel aan van congres voor sociale verzekering. Besloten werd slechts om de zes jaar bijeenkomsten te houden als de vroegere, doch weejaarl ijks meer bijzondere punten door speciale vakkun- | |
| |
digen te laten behandelen. Bovendien werd de organisatie gewijzigd. Vastgehouden werd aan de gedachte dat slechts studie en onderlinge voorlichting het doel moest zijn, en dat dus de gestichte vereeniging uitsluitend zou bevatten de directe deelnemers aan die studie. Permanente comité's in elk land met een beperkt aantal leden, waaruit een soort afgevaardigdenraad gevormd wordt, geleid door een permanent internationaal bestuur, alles aangevuld niet door verkiezing maar door coöptatie. Zoo is dit congres georganiseerd, als een instituut van wetenschap, niet als een sociaal orgaan.
In 's Gravenhage nu werd voor het eerst een conferentie gehouden met een beperkt program. Twee punten zouden slechts behandeld worden. En deze waren door reeksen rapporten uit verschillende landen uitstekend voorbereid, in dezen zin dat geheel te overzien was hoe de stand der kwestie in elk land was. Het tweede onderwerp was ongetwijfeld het belangrijkste.
De pensioneering van invalieden en ouden van dagen bracht de tegenstelling naar voren tusschen het Duitsch-Oostenrijksche premiestelsel en het Australisch-Engelsche systeem van staatspensioneering. Was het wonder dat de anderen der deelnemers vast hielden aan het eerste als het beste en vooral de opvoedkundige kracht ervan naar voren brachten? De staatspensioneering werd voor armverzorging uitgemaakt, die met de sociale verzekering niets zou hebben uittestaan. Vooral de Deensche regeling gaf hiertoe aanleiding, ondanks de besliste mededeeling van uit dat land dat niemand het daar zoo beschouwde. Daartegenover werd de nuchtere verklaring van een Australisch oud-minister geplaatst, dat die hoogere beteekenis der premiebetaling waar moest zijn, doch dat in zijn land het staatspensioen de beste oplossing was.
Gelukkig bleef het echter niet bij zoo'n scherpe tegenstelling. In een uitvoerig rapport was ook voor Duitschland het nauwe verband tusschen armenzorg en pensioen aangetoond, en twee toongevende Duitsche vakmannen kwamen het steile standpunt der ongelijksoortigheid afwijzen. Men moet de armenzorg omzetten in rechtmatige uitkeeringen, was hun raad. En dan stelde prof. Manes, hoogleeraar in de sociale verzekeringswetenschap, helder in 't licht dat het premiestelsel geen axioma
| |
| |
behoefde te zijn, en door andere middelen vervangen kon worden.
Juist de strijd, die door de orthodoxe verzekeraars soms heftig werd gevoerd, bracht treffend aan 't licht hoe de opvattingen van 't probleem breeder werden, en de sociale beteekenis der verzekering niet langer te meten is binnen de omlijning van het Duitsche stelsel, doch in de wijdte der arbeiderswereld ook van andere landen. Die uitkomst was stellig voor een studieconferentie van groote waarde.
Enger en vernauwend was het verloop van de discussie over het eerste bij uitstek practische onderwerp. Dit betrof de taak van den geneeskundige en de arbeidersverzekering. De moeilijkheid, die overal om een oplossing roept, is deze, dat de arbeider zoo vrij mogelijk blijve om een arts te kiezen dien hij wenscht, doch dat er toch een scherpe controle moet zijn, om misbruiken te voorkomen. Het uitzicht dat een loyale medewerking van den arts aan de sociale verzekering biedt, is een verbetering der verpleging, en het voorkòmen van kwalen door een nauwkeurige bestudeering der oorzaken.
Deze interessante questie verliep in het enge standpunt der Duitsche artsenvereeniging om vooral te waken voor een goed honorarium en voor het vrij blijven der geneeskundigen van een hooger gezag, vooral van dat der arbeidersbesturen. Tegen dat streven moesten die arbeidersbesturen van ziekenkassen in verzet komen. Helaas verliep daardoor de discussie bijna in een lawaaiige ruzie.
Toch is in deze enghartige deelname aan ernstig beraad, een les opgesloten, n.l. deze dat alle details der regeling de studie waard zijn. Verwaarloozing van de ervaring, en het aanvaarden van logische en op 't eerste oog billijke regelingen, zonder alle mogelijke gevolgen te overwegen kan het terrein der sociale verzekering onveilig maken door onderling gekrakeel, inplaats van geordend door maatschappelijke samenwerking.
Stellig een mislukking van deze conferentie was de combinatie der twee onderwerpen, die zoo geheel verschillende groepen vakkundigen interesseerden. Dit wekte den schijn alsof er voor de pensioenkwestie minder belangstelling was dan voor die der dokters, daar deze in grooten getale na
| |
| |
afloop van hun geruzie de geneugten der omgeving gingen opzoeken.
* * *
Een andere bijeenkomst voor internationale samenwerking gaf een volkomen tegengesteld beeld te zien. De voorbereiding van 't congres te Brussel over beroepsziekten liet bijna alles te wenschen over. Gedeeltelijk is de oorzaak te zoeken in de jeugd dezer vereeniging. Want ook hier is het eene vereeniging, die voor een paar jaren te Milaan werd gesticht, en die zich de studie en bevordering van een sociale taak ten doel gesteld heeft. In Italië werkt een vrij groote groep van artsen, die levendig gevoelen hoeveel er nog voor de arbeiders te doen valt, om de gevaren die hun gezondheid bedreigen, krachtig te bestrijden. Zij wisten in Milaan een wetenschappelijk geleide kliniek te stichten, uitsluitend ter onderzoek van beroepsziekten. En van hen, geholpen door enkele specialisten, bijeengekomen op het algemeen hygiënisch congres te Berlijn, was het initiatief uitgegaan tot éen groote internationale samenwerking, om elkaars werk te ondersteunen en de resultaten te verspreiden.
Zij hadden het groote succes, dat zich voor de bijeenkomst te Brussel, in grooten getale medici, en ook fabrieks-hygiënisten hadden aangemeld, en niet alleen met hun naam, doch ook met talrijke belangrijke resultaten van hun onderzoek.
Al hun goede wil kon echter door de onvoldoende voorbereiding en regeling der bijeenkomsten niet tot hun recht komen.
Er was nog een soort chaos, geen leiding en geen richting. Het programma was te overladen om degelijk afgehandeld te kunnen worden, en er waren geen wegen gebaand, er werden ook geen wegen gevonden, om verschillende goede krachten samentevoegen, Toch ware er, vooral op dit gebied der sociale hygiëne, een goede kans iets uitterichten. Allereerst kan er beter dan in Den Haag aangewezen worden hoe de artsen hunne ervaring moesten gebruiken om veel meer dan dit thans het geval is een degelijke kennis van beroepsziekten te verspreiden. Dit is zoowel noodig voor de arbeiders, die aan de gevaren bloot staan, als voor de regee- | |
| |
ringen, die hen te beschermen hebben en slechts dan zullen ingrijpen, indien het gevaar vrij algemeen erkend is. Verder konden zij trachten, om door samenwerking van technische hygiënisten en medici, middelen te zoeken en aan te wijzen, die ter bestrijding der beroepsziekten noodzakelijk zijn.
Ondanks den teleurstellenden indruk die het Brusselsch congres moest achterlaten, zal stellig achteraf blijken, hoeveel nuttig materiaal en hoeveel goede wil tot samenwerking bijeen is gekomen. Het is te hopen, dat een volgend congres te Weenen daarvan een beter gebruik zal maken.
* * *
Uitstekend was de voorbereiding, en buitengewoon groot was de deelname, bij het congres dat te Parijs, de bestrijding der werkloosheid zou onderzoeken. Van de personen, die op dit gebied in verschillende landen met grooten ernst en ijver gewerkt hebben, ontbraken er weinige. Geleerden, practische organisatoren, arbeidersvereenigingen, waren vertegenwoordigd met de bekendste namen uit Engeland, Duitschland, Frankrijk, België, Italië, en tal van andere staten.
Met zorg waren vooraf breede theoretische discussie's afgesneden, om uitsluitend de aandacht te concentreeren op de practische pogingen, die hier en daar met meer of minder succes waren aangewend, natuurlijk niet om de werkloosheid te doen verdwijnen, doch om de gevolgen te lenigen, en vooral om door nauwlettende studie een onnoodig grooten omvang te beperken.
De statistiek der werkloosheid, de organisatie van arbeidsbeurzen en de verzekering tegen de gevolgen van werkloosheid waren de bij uitstek practische onderwerpen. De ervaring overal opgedaan, was door de meest deskundigen in korte heldere rapporten uiteengezet, en de verschillende vormen, die een en ander hadden aangenomen in overeenkomst en tegenstellingen in verzamelrapporten belicht.
Dat de discussie dit voorbereidend werk niet veel verder zou voeren was vooruit te voorzien. Doch wat bereikt kon worden, was het zoeken naar een doelmatige organisatie die dit zoo goede begin van samenwerking kan overnemen en voortzetten.
| |
| |
Het Parijsche congres had dit doel onmiddelijk in 't oog gevat, en slaagde erin om onder algemeene instemming een vereeniging te stichten, die naast studie ook tot taak zal hebben een orgaan te zijn om overal de ontwikkeling van nuttig gebleken instellingen ter bestrijding der werkloosheid krachtig te bevorderen.
Want een ding was klaar als de dag gebleken, dat de bestrijding der werkloosheid voor alles is een zaak der vakvereenigingen. Deze zijn uit hun aard gedwongen om de groote kwaal der werkloosheid in het midden hunner bemoeiingen te plaatsen. En daarom moeten ook alle regeeringen, die inzien dat de werkloosheid haar voortdurende aandacht verdient, bij elke poging ter verbetering of leniging, rekening houden met die vakvereenigingen. Aldus werd een der groote resultaten van 't congres geformuleerd door den president Léon Bourgeois.
Dat de vakvereenigingen ook den steun der regeeringen, en de voorlichting van ernstige wetenschappelijke studie en onpartijdige ervaring zullen hebben te aanvaarden, spreekt wel van zelf. Er wordt dus een samenwerking gevergd allereerst nationaal, waarvoor een orgaan zal te stichten zijn in elk land afzonderlijk. Deze organen zullen echter steun en voorlichting vinden in een centraal bestuur met een permanent bureau voor studie dat tevens zorgt voor de periodieke bijeenkomsten.
Dat in de nationale organen, de vakvereenigingen een belangrijk aandeel zullen moeten nemen, spreekt wel van zelf, doch verdient voor ons land nog een bijzondere vermelding.
De stichting eener nieuwe internationale vereeniging op zoo goede grondslagen is een resultaat van het Parijsche congres, waarop zijne organisatoren met voldoening kunnen terugzien.
* * *
De vormen dezer nieuwe Internationale waren voor een belangrijk deel ontleend aan een andere zuster, die in haar zesde samenkomst te Lugano een tienjarig bestaan kon herdenken.
De organisatie van de Internationale vereeniging voor
| |
| |
Wettelijke Bescherming der Arbeiders bleek aldaar de proef van die tien jaren glanzend doorstaan te hebben.
Niet alleen vertoonden de nationale organen, die bij de oprichting zich gevormd hadden, een voortdurenden groei - helaas voor Nederland niet zoo als elders - doch bovendien was die sfeer van de internationaliteit belangrijk uitgebreid. Engeland en Amerika hadden zich na lang weifelen mee aangesloten. Ook de Noordsche en Romaansche staten toonden klimmende belangstelling.
En vooral bleek het aanzien der vereeniging bij de staatsregeeringen steeds sterker gevestigd, niet zoo zeer door platonische genegenheids-betuigingen, maar vooral door kennisname van de actie's die van de vereeniging uitgingen.
Want deze internationale is niet uitsluitend een studievereeniging. Haar practisch onderzoek geschiedt niet willekeurig en in den breede, maar gaat scherp op een doel af, om voor dat doel het onderzoek zoo diep en zoo betrouwbaar mogelijk te doen zijn.
Dit bleek vooral, en in tegenstelling met een vorige bijeenkomst te Luzern, op de vergadering te Lugano. De geest die de afgevaardigden bezielde, was er een van vertrouwen, dat hun gezamentlijk werk resultaat moest hebben. Een conferentie van regeeringsafgezanten om de tractaten van Bern belangrijk uit te breiden, scheen in 't vooruitzicht, en het practische materiaal moest daarvoor gereedgemaakt worden. Doch ook voor andere onderwerpen, dan de nieuwe tractaten zouden kunnen bevatten, moest vastgesteld worden wat de minimum-eisch eener goede wetgeving behoorde te zijn.
Er was beslistheid in 't kiezen eener richting, en in het willen afwerken van eindrapporten, ondanks de groote verscheidenheid van personen die samenkwamen, en de verwarring, die aan een zooveel-talig gezelschap gewoonlijk eigen is.
De afschaffing van nachtarbeid voor jongens, het geleidelijk invoeren van een tienurigen arbeidsdag, de regeling der huisindustrie door loonraden om een schandelijk loonpeil op te voeren, het vaststellen van reglementen voor de gevaarlijke industriën. Dat waren de onderwerpen, die met scherpe lijnen en vrijwel algemeene eensgezindheid begrensd en klaar afgeteekend werden.
| |
| |
Daaruit bleek wat de beteekenis was van deze internationale samenwerking. Er wordt geen propaganda gevoerd voor grootsche nieuwe maatschappelijke regelingen. Er wordt uitgegaan van het feit, dat er een arbeidswetgeving bestaat, die in het leven ingroeit, en overal op gelijksoortige wijze.
De mannen der ervaring uit elk land volgen dien groei, en waar er misschien weifeling mocht zijn in den partijstrijd en de verwarring van bijzondere politieke en maatschappelijke omstandigheden, vinden zij in een internationale samenwerking de vastheid en beslistheid om de hoofdlijnen van dien groei scherp aan te geven.
Wanneer dan tractaten dat als een minimum vastleggen, ontstaat er een stevige grondslag, zoo stevig omdat hier een onpartijdige ervaring aan 't werk was. Het voortarbeiden langs de vaststaande lijnen kan dan geschieden met een ongeschokt vertrouwen. De sociale wetgeving wordt door de internationale samenwerking losgerukt uit den lust van tijdelijke politieke stroomingen om ermee te sollen, en gemaakt tot een noodzakelijk en groeiend deel van elke moderne samenleving.
Is. P. de Vooys. |
|