De Beweging. Jaargang 5
(1909)– [tijdschrift] Beweging, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 313]
| |
Politieke Gesprekken
| |
[pagina 314]
| |
streven naar terugwerking, overgaan, doch bevordert ongetwijfeld den ouden regentengeest bij de regeerende personen, en de onverschilligheid bij de geregeerden. De kwade naam, dien de politiek in de laatste jaren gekregen had, door de machteloosheid en de onbekwaamheid der toonaangevende personen, en door de demagogische manoeuvres die daarvan het gevolg waren, zal er niet op verbeteren. | |
N.Zoo zwart ziet het er niet uit. Want al is het waar, dat de vrijzinnigen met een buitenmatige gelatenheid hun zware nederlaag hebben opgenomen, toch is er voor hen goede reden, om zoo zwak protesteerend te berusten. De groote onderlinge verdeeldheid over bijna alle punten van regeeringsbeleid en de moeilijkheid om tegelijk zich tegen de sociaal-demokratie te verdedigen en haar steun te gebruiken, maakten het regeeren tot een ondankbare taak. Doch dat Dr. Kuyper er niet in geslaagd is zijn levensdoel te bereiken en het liberalisme voor goed van de regeeringszetels te dringen, zonder tegelijkertijd te moeten beleven, dat zijn eigen leger niet bereid bleek om zijn calvinistischen staat te verwerkelijken, is als een slag bij Doggersbank. Moeten de vrijzinnigen al toegeven dat een zuiver liberale regeering voor ons land onmogelijk geworden is, toch werd het clericalisme van onze kusten geweerd. Het is bang om den geslagen vijand nog verder te vervolgen. Moge dat dan tot resultaat hebben dat de politiek even dor als dood schijnt, er is toch nu een kans gekomen om verlost te worden van al het leelijke dat aan de antithese-politiek der latere jaren eigen was. En blijkt dat niet hieruit, dat tal van door positie, rang of vermogen invloedrijke personen, die aan de liberale politiek vervreemd waren, aansluiting zoeken bij een regeering, die bereid is haar politiek niet uitdagend ‘clericaal’, maar gematigd ‘rechts’ te noemen? Zij blijken dus niet onvatbaar voor politieke belangstelling, en zullen ongetwijfeld medewerken om allerlei nuttige regelingen, waarvoor vroeger nooit tijd was, of die om verkiezingsredenen veel te gehaast en slordig werden opgezet, doelmatig tot stand te brengen. | |
[pagina 315]
| |
G.Dat is bijna nog zwarter als het beeld door mij gegeven. Beginselverzaking, overloopen naar den vijand, en nog wel niet openlijk maar zoo stilletjes weg zonder dat iemand het bemerkt, zou een bewijs zijn van nieuwe politieke belangstelling? Is het niet veeleer een bewijs van kliekgeest en regentenzin, die er boven alles op uit is om invloed te houden of te verkrijgen, zij 't ook in andere richting dan aanvankelijk werd voorgestaan? Erger is niet te illustreeren het verval van de liberale denkbeelden, wier ideëele zijde toch steeds zich uitte in de bevordering van het dogmen-vrije onderwijs, zooals de zakelijke kant in den vrijhandel te vinden was. Alleen voor die zakelijke kant toonen de vrijzinnigen nog eenige benauwdheid, en om daarbij te redden wat er te redden valt, zijn ze bereid allerlei vreemde vlaggen te erkennen, of zelfs te hijschen. Waar is de Ruyter's bezem in den top van de mast. Maar is het ook wel een lichtzijde te noemen, dat de clericale beginselen minstens evenzeer in verval zijn? Dat het zoo is, blijkt wel niet zoo duidelijk als bij de liberalen. Maar het feit alleen dat rechts Dr. Kuyper liet vallen, - en niet zonder verlichting liet vallen - om schandaaltjes van klein allooi, waarvan de rechtsche leiders stellig alles af wisten, ook voor dat ze met misbaar werden gepubliceerd in den vorm eener afdreiging, - dat feit toont aan hoe weinig lust er was het politieke bouwwerk van een christelijke staat te ondernemen, waarbij de architect toch niet had kunnen gemist worden. En dan toonen Prof. Fabius eenerzijds, Mr. Dr. van de Laar in de Klaroen anderzijds, hoe de clericale legermacht als Wallenstein's leger te veel vreemde elementen in zich borg om nog langer van uit de veldheerstent zonder verdere eigen overdenkingen, gericht te worden. Slechts voor den minderwaardigen verkiezingsstrijd, den minderwaardigen maar meest noodigen, werkte de coalitie-machine zonder fout, doch voor 't regeeren was zij reeds van 1901 tot 1905 minder gezocht gebleken. En in 1909 is zij met rust gelaten. Doch is dat voor de politiek een lichtzijde? Wanneer de liberale gedachte nog leefde, zou men moeten verlangen naar een fellen strijd tegen een krachtig zich roerend Neo-Calvinisme. Dan was er kans van opleving. Wat is er nu te ver- | |
[pagina 316]
| |
wachten? Een zakelijke politiek die geen ideëele momenten vooropstelt, doch er op uit zal zijn nijverheid, handel en landbouw te bevorderen, en die de staatsmachine zal bijlappen, waar het functioneeren tot nu toe te kort schoot, door een z.g. betere rechtsbedeeling. Doch is er niet meer noodig? En bovendien, verbergt zoo'n zakelijke politiek geen elementen die een sterke partijformatie der verschillende betrokken belangen eischen, alvorens er aan te denken valt goed wetgevend werk tot stand te brengen? | |
N.Wees dankbaar, dat we 't zonder dat kunnen probeeren. Of er meer noodig is? Natuurlijk is er altijd meer noodig, maar er ligt voorloopig werk genoeg klaar. Leger en vloot eischen aanpassing aan veranderde omstandigheden en herstel van de ellende, die de politiek aan de landsverdediging bezorgde. De rechtspraak is langzaam en onvolledig. Allerlei wettelijke regelingen, erfenissen der oude politiek, werken slecht en moeten opgeknapt worden. 't Onderwijs, vooral de voorbereiding voor de universiteit, die middelbaar heet, en het vakonderwijs, moet gereorganiseerd. En er is nog zooveel meer. Armenzorg, sociale verzekering en de regeling van 't kiesrecht kunnen ook geleidelijk aan de orde komen, zoodra 't finantiewezen zonder al te drukkende belastingverhooging op krachten gebracht is. Dat alles heeft geleden van de ‘leuzen’ en ‘beloften’. Is 't nu niet gelukkig dat met de vroegere politiek ook die leuzen en beloften worden opgeruimd en er voor wezenlijk practisch werk vrije baan komt? En zou een nieuwe partij-formatie dat verbeteren? Zouden niet dezelfde kwalen terugkomen? Is Amerika er beter aan toe met zijn twee groote politieke partijen, idealen-van partijorganisatie voor den verkiezingsstrijd? Is er iets aanlokkelijks in de Fransche politiek, waarop de onze als een haar geleek, ofschoon nog niet zoo volmaakt voorzien van uitgeslapen beroeps-politici? Toonde Duitschland niet hoe gevaarlijk het is om agrarische en industrieele belangen-politiek te gaan organiseeren, zoodat een botsing onvermijdelijk wordt, en de overheersching van de eene groep door de andere veroorzaakt? En in Engeland blijkt de principieele partijpolitiek tot niets anders in staat dan het land voortdurend in agitatie te houden, | |
[pagina 317]
| |
die steeds de regeerende partij verzwakt zoodra die aan 't werk is getrokken. Moeten we dan België tot voorbeeld hebben, zooals onmiddellijk na de verkiezing door de kerkelijke partijen is gezegd, omdat daar een clericaal bewind een lange reeks van jaren oppermachtig was? We zijn in de gelukkige omstandigheden dat zoo'n clericale en vooral ultramontane overmacht voor ons land onmogelijk is, omdat het antipapisme, door Dr. Kuyper voor zijn politiek doel tijdelijk naar achteren verbannen, zoo diep bij 't volk erin zit, dat het onmiddellijk weer zou herleven bij katholiek machtsvertoon en de katholieken de leiding der coalitie moeten overlaten aan de protestanten. En meer en meer aan protestanten, wier tradities een afwering der ultramontanen waarborgen. Al zag het er dus naar uit dat het clericalisme voor een reeks van jaren als in België het heft in handen zou hebben, zoo moeten we toch blij zijn dat toestanden als daar bestaan niet kunnen voorkomen. De politieke kalmte is daarom een heugelijk verschijnsel en bovendien ook typisch voor ons volk. Want zoo vatbaar het was voor theologische geschillen en voor alle kwesties van ‘conscientie’, zoo weinig is het geneigd om een strijd van belangen opeulijk aan te gaan. Dat wil niet zeggen dat die belangenstrijd er niet is en niet in stilte wordt gedreven, maar het karakter van 't volk brengt mede dat daarover niet luidruchtig gesproken en uitgeweid wordt. Hoe is dat niet duidelijk gebleken bij al de pogingen, die, sedert 1885 ongeveer, gedaan zijn, om de theologische politiek door een z.g. sociale of economische te vervangen. Kerdijk onder de liberalen, Kuyper en Schaepman onder protestantsch en katholiek kerkelijken hebben er blijkbaar naar gestreefd om sociale hervormingen en demokratischer regeeringsvorm tot het politiek beginsel te maken. Doch alle pogingen tot toenadering zijn mislukt. De nieuwe partijformatie bij den strijd om 't ministerie Tak viel met een neder laag uit elkaar. En alle proeven om christelijk-sociale partijen op te richten, katholiek onder Brinkhuis, calvinistisch onder Staalman, bleken niet in staat om de theologische verwantschap in een sociale klove te wijzigen. Trouwens, ook elders blijkt het. De industrie-partij der vrijliberalen, die zoo openlijk een belang van het groot-kapitaal | |
[pagina 318]
| |
voorstond, en met zoo'n prijzenswaardige oprechtheid voor een reactionnair conservatisme opkwam, moest het bij de verkiezingen schandelijk afleggen. En zelfs de sociaal-demokraten - hoewel die mijns inziens voor een politieke bespreking niet in aanmerking komen, daar ze toch nimmer regeeren kunnen of deel van een regeering uitmaken - zelfs de sociaal-demokraten werden meer warm voor theoretische geschillen over den klassenstrijd als over den eigenlijken belangenstrijd die de arbeiders beproeven te voeren. De vrijheid van het woord, niet de macht der meerderheid, was de ‘demokratie’ van de uitgebannen Tribune. | |
G.Wat is de kern van die geheele beschouwing? Is het niet dit, dat de zakelijke politiek onzakelijk gedreven moet worden? De belangen van handel, nijverheid en landbouw moeten gediend worden, doch zonder te duidelijk te maken wiens belangen eigenlijk op den voorgrond komen te staan, Waarom dat vermijden van strijd? Toch nergens anders om dan om te verbergen dat er belangen zijn, die niet of die onvoldoende gediend worden. Struisvogel-politiek en niets anders. Dat blijkt ook uit de houding tegenover de sociaal-demokratie. Het ligt in de lijn van het lijdelijk conservatisme het socialisme te negeeren, en toch zonder het eenigszins gevoelig te prikkelen. Negeeren beteekent dan ook kalm houden. Geen reden geven tot agitatie, doch tegelijk uitsluiten van invloed. Juist omdat de sociaal-demokratie te veel invloed had op allerlei beslissingen eener vrijzinnige regeeringsmeerderheid, juist daarom werd een kerkelijk bewind verkozen boven een vrijzinnig, zelfs door de leidende liberale dagbladen. Doch zulk negeeren is struisvogelpolitiek. De sociaal-demokratie is een kracht, in alle moderne staten en ook in ons land. Men zou geneigd zijn te zeggen in ons land de eenige kracht. Want de macht der andere partijen stelt deze niet in staat in beweging te komen, zoodat logisch eruit volgt dat ze kracht missen. Uitweiden over den oorsprong van die kracht uit een levend beginsel is overbodig. Laten wij er alleen maar op letten dat hier een politieke kracht aanwezig is. De bewijzen? Allereerst juist die Tribune-geschiedenis. Met welke resoluutheid is een kankerende ziekte zóo uitgesneden dat | |
[pagina 319]
| |
genezing onmiddellijk uitrad. Welke partij zou daartoe instaat zijn? Overal elders is het toegeven en pacificeeren. De sociaaldemokratie pacificeerde de ontevredenen niet, maar liet zich ook niet uit de richting dringen. Dat is kracht. Dan de verkiezingen. De directe winst was niet zoo groot, doch toch nog van beteekenis. Er zit nog perspectief in. En wel dit, dat in de groote steden al de arbeidersdistricten rood worden. Dat de winst niet grooter is, zal wel voor een deel veroorzaakt zijn door den afval van de intellectueele burgerij. Want die is in ons land in een staat van verwording, van onverschilligheid voor publiek belang. Duidelijker blijkt echter de kracht uit de houding, om over alle dingen precies te zeggen hoe ze zijn, geen doekjes erom te winden en de ‘schijn’ der andere partij-bemoeiingen uittelachen. Dat is met twee voeten stevig op den grond staan. Zoo is kracht uitteoefenen. En die zou straffeloos genegeerd kunnen worden? Nog kwader wordt dat wanneer daarbij de waan komt als of in ons land alles zoo rustig en kalm zal blijven, als het er op 't oogenblik uitziet. De barometer van Europa wijst heel andere dingen aan. Duitschland en Engeland zagen zich door hun tegen elkaar gerichte vlootbouw gedwongen om het volk nieuwe belastingen op te leggen, die den strijd doen ontbranden tusschen de ekonomische groepen om elkaar ermede te bedenken. Het kapitaal en vooral het overgevoelige agrarische kapitaal weert zich tot het uiterste om liever aan de onbemiddelden verbruiksbelastingen op te leggen, dan hun geldrechten te zien bekort. De pruisische jonkers wonnen. Wat zullen de Engelsche ‘dukes’ bereiken? Maar de strijd brengt een geweldige deining, die voortwerkt naar de diepten, terwijl de spanning tusschen de wassende vloten toeneemt. Spanje stond op tegen een clericale regeering, die een koloniaal-kapitalistisch belang door arme huisvaders wilde laten verdedigen. In Zweden staan driehonderdduizend arbeiders in een geweldigen strijd tegen de ekonomische macht der werkgevers. Finland nam ‘akkerwetten’ aan die met een onteigening van 't grondbezit dreigen. En in Frankrijk is een geweldige woeling, die als met een vulkanische schok opeens een sterk regeerder omver wierp, doch elk oogenblik sterker kan uitbarsten. | |
[pagina 320]
| |
Ondertusschen toonen luchtschepen en vliegmachines zelfs aan den armsten van geest hoe menschelijk vernuft de wereld revolutionneert, en hoe groote mogelijkheden de toekomst bergt. Is dat een metereologische kaart van Europa, die kalm politiek weer waarborgt, en die veroorlooft met gerustheid ‘de’ politieke kracht van ons land als niet bestaande te negeeren? Bovendien zijn er zakelijke misstanden, die niet langer onzakelijk onafgedaan kunnen blijven. Is er orde te brengen in leger, vloot en rechtspraak? Te erger voor de regeeringen die verzuimden daarvoor te zorgen. Nu vooral verwacht de arbeidersklasse erkenning. Niet alleen de socialistische, ook de kerkelijke, vooral de Katholieke. Erkenning van wat? Van het staatsburgerschap en al wat daaraan vast zit. Kiesrecht allereerst doch daarna betere bestaanszekerheid, korter arbeidstijd, meer rust. Dat is niet langer een verkiezingsleus of belofte. Dat is een wensch, een gevoel van recht, een eisch der arbeiders, op de vervulling waarvan zij wachten. Zij wachten, en dat geeft den schijn van rust en kalmte. Ze zullen mogelijk nog vrij lang kunnen wachten als zij niet geprikkeld worden door een verslechtering van hun lot. Doch eens zal het tot uiting komen. En zou het te verwonderen zijn, dat die uiting zal zoeken naar ‘de’ politieke kracht, naar de sociaal-demokratie? | |
N.Zoo stellen de sociaal-demokraten zelf het steeds voor. Maar de werkelijkheid toont toch wel dat ons volk niet van 't socialisme gediend is. De verkiezingen bewijzen klaar als de dag, hoe in enkele groote steden de onontwikkelde arbeiders de oppositie-partij steunen, doch dat het inter-nationaal karakter over 't geheele land als anti-nationaal gevoeld wordt. Niet te ontkennen valt, dat als oppositie, als ontmaskeraar van misstanden, als stem van stemlooze belangen, als scherp controleur van de regeeringsdaden, de sociaal-demokratie een moeilijk te missen rol vervult. Maar daarvoor zijn enkele kamerzetels voldoende. Als regeeringspartij kan zij nooit optreden. Allereerst omdat zij republikeinsch is, wat voor ons land een grove overtreding is van het nationaal gevoel. Doch dan ook is haar actie aangelegd op afbreken, agiteeren, | |
[pagina 321]
| |
eenzijdig voor het belang der arbeiders buit te veroveren, zonder te kunnen aangeven langs welke breedere lijnen de practische regeerings-politiek geleid zou kunnen worden. Van negeeren der sociaal-demokratie is geen sprake. Trouwens daar zou zij zelf wel voor zorgen. Maar voor te veel notitie nemen van haar ‘eischen’ is heelemaal geen reden wegens de geringe minderheid van haar kiezers, en de onmatigheid der wenschen. | |
G.Niet dat de sociaal-demokratie absoluut genegeerd zou worden, heb ik bedoeld. Het tegendeel is 't geval. Overal veroorzaakt de vreugde der kalme bezadigde politiek dat alle partijen zich vereenigen tot bestrijding van den socialistischen invloed. Wat genegeerd wordt is de politieke kracht, die in de sociaaldemokratie tot uiting komt. Dat die kracht er is, maakt het tot een lafheid, tot struisvogelpolitiek, om op een offerfeest van wederzijdsche beginselen te gaan toosten over nationale samenwerking. Dat die kracht nog geen richtingsverloop, als van een rivier kan vertoonen, maar een bergbeek gelijkt, - soms een onnoozel stroompje, soms een wilde watervloed, - verandert niets aan het feit. Trouwens, waar zijn breede politieke lijnen te ontdekken? 't Zijn allemaal cirkeltjes om 't partijen kliekbelang heen, opdat dit verdedigd worde tegen invasies. Maar richting in de verte, naar een toekomst vertoont na Kuyper's Neo-calvinisme geen enkele politiek. Is die van de sociaal-democratie wat onbestemd, en de weg naar 't einddoel hetzij niet getrokken, hetzij opgelost in een revolutieverwachting, toch is er een toekomst in te zien. En wat belet de sociaal-demokratie om het werk overtenemen van de wel tot regeeren geschikte partijen, om in heldere beelden de practisch noodige hervormingen te gaan uitwerken, zoodra een lijdelijk conservatisme het verzuimt? De sociaal-demokratie zal er niet gauw toe komen, uit vrees dat het uitzicht op 't einddoel zal belemmerd worden indien de weg daarheen bebouwd en beplant wordt. Maar juist omdat de sociaal-demokratie een politieke kracht is, zal zij er toe genoodzaakt kunnen worden, door eigen bestaansdrang. En dan zou de politiek er wel eens anders dan | |
[pagina 322]
| |
kalm kunnen gaan uitzien. Andere middelen dan het stembillet zouden in toepassing komen. Doch dat is ondergrondsch gerommel. Voorloopig en daarover zijn wij het dan toch wel eens, gaan we het tijdperk der onpolitieke politiek binnen, die... | |
N.- allicht zal mee vallen. | |
GJa, voor de herleefde Hollandsche regenten. |
|