|
| |
| | | |
Het herfstgezicht
door
Henr. Labberton-Drabbe.
Rijk rustend in de zon lag 't kleurig land
In paarse' en bruinen gloed, als zachte kleeden
Van kemelhaar, wijd uit, tot aan den rand
Der duinen, die zich rondden om het breede
Bebouwde vlak tot nevelzilvren band;
Geen kleinst gerucht drong door uit verre steden:
Doodstil lag de aarde in rossen zonnebrand,
Als brooze droomen vol onwerklijkheden.
Twee forsche, jonge paarden stonden daar
Opeens in scherpe lijn, als edelsteenen:
Het eene bont gevlekt, het gladde haar
Gelijk een zijen deken om de leên en
Het andre er naast, rood als mahoniehout,
De manen, zonbeglansd, als draden goud.
|
|
|