De Beweging. Jaargang 4(1908)– [tijdschrift] Beweging, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 144] [p. 144] Rembrandt Door Albert Verwey. Dit dubble schilderij is zóó gebouwd: Een man in zwart, geweken achterwaarts, Langwerpig van gelaat, wel menschlijk, maar Zonder van hartstocht of karakter de Werkende lijnen. Stilstaand met een schaduw Van glimlach in zijn oogen, reikt zijn hand - Maar daarvan later. Vóór hem vult het doek Dit volle leven: verst van hem vandaan De vrouw in rijpen blos en rood gewaad, Donker, maar als een zoete vrucht, gezeten Met één kind op een knie, van de andre twee Brengt ééne een mand met bloemen, de andre lacht.. Haar kleed is rood: vlamrood, papaverrood, Oranje en soms met zulk een gloed erin Alsof de volle zomer, vuur en vonk, Eruit weerstraalt. Een weerschijn zet zich voort In 't jurkje van de jongste, als vloeipapier In duizend kreuken. Die gekreukte kleur Wordt ras een mand vol bloemen: wit, rood, groen, Die de oudste stemmig draagt, en lente, 't pure Aarz'lende groen van lente schemert haar En 't zusje om 't lijf, dat laatste een stralend kind, [pagina 145] [p. 145] Dat lacht, wijkt en begeert naar de anjer, roode, Zwijgend haar voorgehouden door die hand, Hand van dien man in 't zwart, uit donker-purpre Mouw reikend in die lente en naar dat kind. Hij glimlacht wel, de moeder glimlacht ook, Maar bei afwezig: zij alsof zij hoort - Wel liefdevol zich neigend naar het leven Rondom haar, maar toch hoort, meest innerlijk, Hoe in haar 't leven wondre maten zingt. En hij, daarbuiten, - 't zij alleen die hand - Zijn glimlach is geen glimlach meer, is liefde Voor wat met hem nog leeft, doch buiten hem. Zoo is dit schilderij tweeledig: 't eene Stralende leven, lentgroen, zomerrijp, Met aan zijn rand rood van den ondergang, En 't andre 't zwarte dat uit purpren mouw Een bloem reikt en die voorhoudt aan een kind. Vorige Volgende