| |
Eigenhandige aanteekeningen van dr. P. Wassenaer rakende de gijzelaars.
Donderdagh den 6/16 Novemb. 1673, savons om half acht uyren quam aen mijn huys monsr. La Planche, en seyde, dat de Heer Gouverneur Stoupa mij spreecken wilde, of ick oversulx met hem en sijn jongen, die een klijn lanteerntie hadde, gaen wilde; 't welck niet durvende refuseren, heeft hij mij gebraght int huys van de heer van Oudegijn bij de Majoor Stoupa, die mij seyde dat de heer Generael de Humieres, mij ende de heer Rosa ende andere heeren, versoght hadt te komen in een kamer om ons daer te spreeken; waerom hij mij selfs braght in de Dolphijn, alwaer ik vond de Heeren: Staten Nypoort, Docter de Goyer, Borgermeester Boot, Johan de Goyer, Borgemeester de Goyer, de Commissaris Rosa, Spiringh, Professor de Roy, Dominus van den Hengel, Lodestijn, de soon van Borgermeester de Leeuw, de heer van Rijnestijn, Honthorst, ende met mij, P. Wassenaer, te samen 14 uytmakende. In den Dolphijn bleven wij den ganschen nacht door soldaten bewaert, ende moghten op het secreet niet gaen sonder van twee soldaten met blote degens vergeselschapt te sijn; ende sliepen op enige ma- | |
| |
trassen. 's Morgens ontrent 6 uyren quam de kneght van de Gouverneur Stoupa ons aenseggen, dat wij ons kleden en gereet maken souden: waerop ontrent aght uyren la Planche quam, ende ons vier aen vier uyt de kamer braght na de voordeur, daer wij vier wagens vonden, met een getal ruyters te peerde sitten. Op de eerste wagen wierden geset de Borgermeester Boot, de Professor de Roy, de Heer Anthon van Honthorst ende Doctor Wassenaer: op de twede wagen saten de Heeren van Rijnestijn, Rosa, Spiringh ende monsr. du Pas, gewesene Gouverneur van Neerden: op de derde wagen waren de Heeren Staten Nypoort, Borgermeester de Goyer, Johan de Goyer ende Docter en Schepen de Goyer, met de kneght van de Staten Nypoort: op de vierde wagen waren geplaetst de Heeren Lodestijn, van den Hengel ende Mr. Gerard de Leeuw met de de kneght van de Borgermeester de Goyer. So
geaccompagneert sijnde met de 40 ruyteren, die door monsr. d'Arnou, Rytmeester, geleyd wierden, reden wij na Rhenen, daer wij het middagmael deden, ende reden doen op die selfde manier verder door Wageningen ende Renkom na Aernhem, daer monsr. d'Arnou grote devoiren aenwende om in de Stat te komen savons te seven uyren: doch de Gouverneur Calvo wilde niet open doen, waerom wij in een arm hutje sonder glasen mosten overnaghten, sonder stoelen of banken, doch kregen brandewijn ende een wijnigh hout ende plaggen om ons bij te warmen. 's Morgens op saturdagh 8/18 November, gingh onse Ritmr. na de Gouverneur Calvo, ende meende dat wij binnen Aernhem gebraght souden worden: maer kregen daer tijdinge dat wij na Rees toe moesten, so dat wij ter nauwernoot wat broots kregen, ende so op vier wagens weder op deselfde manier als boven geset wierden, ende so met deselfde ruyters vervoert na Doesborgh, ende so op Deutecom, daer wij te ses uyren savons aen quamen ende ontrent de kerck in een herbergh vernachten, ende na de tijt goet avontmael hadden. 's Morgens vroegh op sondagh den 9/19 November, sijn wij met deselfde vier wagens op deselfde ordre gereden van Deutecom op An- | |
| |
hout, doch met groot pericul van telkens om te vallen, also de wegen door sneeuw des nagts bedekt waren, ende geen spoor en was; waerom de voorste wagen twee mael omviel; ende de tweede wagen, daer de Heer van Rijnestijn op sat, mits die de swackste peerden hadde, konde niet wel voort, waerom noch twee peerden binnen Hanaut door monsr. Arnou gecommandeert wierden. Doch door den gestadigen sneeuw ende bedeckte wegen, mosten wij gidsen hebben die ons door veel omwegen over 't land ende door 't water, eyndelijck savons ten ses uyren binnen Rees braghten, alwaer wij op het stadhuys gebraght wierden, daer wij voor onse kamers met twe officieren ende soldaten naght ende dagh bewaert wierden. Daer de Magistraet door Doctor
Seller ende de Borgermeester Tuckingh ons grote diensten presenteerden, ende gaven ons uyt haer eygen keucken eten, (dat wij dien sondagh niet gesien hadden, door het gestadigh rijden) ende bedden; ende gaven ons haer raedkamer ende secretarie. Den Gouverneur Maisonville quam bij ons, ende seyde sorge te sullen dragen dat wij so veel gemack souden hebben als mogelijck was, ende liet ons esels maken, die wij betaelt hebben; ende quam ons dagelijx besoecken, ende liet toe dat sommige van de Heeren met een officier door de stad gingen om nootdruft of andere saken te bestellen; ende seyde ons aen dat hij door ordre van de Intendant in de schans over Rees, ordre gestelt had om ons daer te brengen, hoewel hij seyde geschreven te hebben aen de Intendant om ons binnen Rees te mogen houden, ende wij oock op Maendagh den 10 November per request aen comte de..... te Wesel versoght hadden om binnen Rees te mogen blijven; alsmede is door de Heer Nijpoort een brief op maendag gesonden aen de Staten van Utrecht. So sijn wij eghter op vrijdag den 14/24 November met alle onse bedden na de schans over Rees gebraght, in het huys van de Commandeur, daer wij twe kamers kregen, ende monsr. du Pas een; ende hebben daer door Schepen Man, die ons linnen, tin, etc. beschickte, een mijd gekregen die voor ons koken soude. Alwaer wij dagelijx door de Heer
| |
| |
van den Boetselaer besoght werden, welcke Heer ons mede enigh brandhout vereert heeft ende hoenderen, ende grote genegentheden toont. Op vrijdagh den 14e quam de Heer Borgermeester Tuckingh op het raadhuys ende seyde van Cleef te komen, van de Generael-Major Spaen, die door den Borgermeester Tuckingh sijn medelijden toonde met onse gevangen Heeren, ende hadde belast aen de Heer Tuckingh ons alle gemack ende credit te maken, ende hem medegegeven de somme van duysent daelder met een brief, die bij ons beleefdelijk aengenomen sijn, ende is, door de Heer Nypoort, de Heer Spaen met een beleefden brief bedanct. Sondagh den 16/26 dito, dede Dos. van den Hengel voor ons een kleyne vermaninghe uyt Genesis, 37. cap., over de historie van Joseph, daer hij bij sijn broederen vercoft ende vervoert wiert; ende savons quam de Heer van Sandenburgh gins ende weer bij ons, ende haelde de Heer Nypoort met den Heer van den Hengel over na Rees, ende sijn op maendagh smorgens na Utreght gevaren, ende de Heer van Sandenburgh ende van de Voort na Wesel. Maendagh ten twe uyren arriveerden binnen Rees de Heren Hamel, Suydoort, van Voorst, de Wilhem, Bijleveld, Strick van Linschoten, Hauwert ende van Vliet ende wierden mede op de Raedkamer gebraght op het stadhuys, daer wij te voren gelogeert waren; ende wierden daer door de Heeren van de Magistraet mede besoght, als mede door de heer Gouverneur, die haer mede alle civilitijten toonden, ende met officieren liet uytgaen. Op donderdag den 20/30 November quamen de Heeren Hamel, Suidoort ende Linschoten ons besoecken, ende bleven bij ons te eten; na middag te 3 uyren quamen sijne bedden nagebraght, nevens de andere vier heren de Wilhem, van Voorst, Hauwert, Bijleveld; also do. van Vliet dynsdagh te voren by ons overgekomen ende gebleven was; ende sijn so bij den anderen in twe kamers geschickt te slapen int huys van de Commandeur.
Sedert het afdrukken dezer bladen mogt ik op het Provinci- | |
| |
aal Archief een aantal stukken vinden, waaraan ik, bij tijdige ontdekking meenige aanteekening had kunnen ontleenen. Het zijn stukken betrekkelijk de ontruiming der stad door het Princenleger in Junij 1672, confidentieele brieven van den afgevaardigde ter Generalitet, Gijsbert van der Hoolck, enz. Ik hoop ze nu medetedeelen in de Kronijk 1858.
|
|