Door Midden-Azië.
Reisherinneringen.
Is de reis in Midden-Afrika gervaarlijk, ook Midden-Azië levert zijne gevaren op en zelfs is de reis, dwars door die dweepzieke volksstammen, niet aan te raden zonder vermomming. Met openbaar vizier reizen kan alleen gebeuren als men met een diplomatisch karakter bekleed is, en meer dan een heeft het er dan nog slecht afgebracht.
Een artikel in the Quarterly Review zegt ten dezen opzichte het volgende:
‘Indien hij zich vermomt, maar de vermomming moet volledig zijn, kan een Europeaan zich tamelijk veilig achten in den Turkestan; maar met die onweerstaanbare voorwaarde is het dikwijls nog ondoenbaar als men geen Burton, Palgrave of Vambéry is.’ 't Is moeielijk voor eenen Frank zich te doen doorgaan voor een aziatisch koopman, daar hij dan gedurig in betrekking komt met personen die wezenlijk zijn wat hij beweert te zijn.
‘Geeft men zich uit als Jood of Armeniër dan stelt men zich bloot aan beleediging en uitplundering. Voor een Hindoe willen doorgaan, is letterlijk onmogelijk voor den Europeaan.
‘Het is waarschijnlijk dat Arthur Connolly in zijne poging mislukte, omdat hij zich als een inlandsche koopman had gekleed, zonder dat hij eenig begrip van het karakter van dien stand bezat. Gedeeltelijk moet dat mislukken hieraan geweten worden, dat hij de mannen van zijn gevolg niet genoeg binnen de palen van hunnen plicht wist te houden.
‘Hier gaf hij aan de vrouw van een inlandsch opperhoofd een zijden sluier en een shal present; elders gaf zijn knecht buitengewoon veel geld uit, en hieruit leidden de Turkomannen af dat Connolly rijk was. Door dit gedacht aangedreven zette men hem overal den voet dwars, ten einde hem alzoo geld uit den zak te kloppen.
‘Het minste teeken van rijkdom of overvloed kan den reiziger, die geen officiëel karakter heeft, in groote moeilijkheid brengen en zelfs in 't ongeluk storten.
‘Toen Byron aan sir John Malcolm het voornemen deed kennen om Perzië te doorreizen, gaf deze hem den raad dan te beginnen met de vergulde knoopen van zijnen jas door zijden te vervangen. Hij ging naar een land waar men er geen gewetenszaak van maakte, om hem voor een blinkenden knoop den hals af te snijden.
‘Men weet zeker dat de Kurden van Hakkari, den geleerden reiziger Schultz in 1830 vermoordden, om meester te worden van... zijne tinnen plantendoos.
‘Aan niemand is het dan ook geraden eenige vermomming aan te nemen, als hij niet deze of gene Oostersche taal goed en gemakkelijk spreekt en de zeden van het volk niet zoo onberispelijk kent, dat, bij de strengste proef, hij eene ontdekking te vreezen heeft.
‘Misschien worden er in heel Europa, zelfs in Rusland niet, geen tien menschen gevonden die dergelijke proef in Midden-Azië zouden kunnen onderstaan.’
De moeielijkheid wordt des te grooter daar de Turkoman heel scherpzichtig is, en er zich op toelegt om den vermomden Frank te ontdekken en te onderscheppen.
Burton, Palgrave en Vambéry zijn drie namen, die onmiddellijk voorkomen, als men van reizen in Midden-Azië Spreekt.
Vambéry, de Hongaar, leefde zes jaren lang, als Turk verkleed, in de voornaamste geloovige huiskringen van Konstantinopel.
Onder den naam van Redchid-Effendi ging hij naar Teheran, waar Haydar-Effendi gezant bij den schah was.
In derwisch gewaad zwierf onze Hongaar in de omstreken van Teheran rond, en toen er eindelijk een pelgrimsgroep van Mekka kwam, die naar de binnenlanden van Azië terugkeerde, werd hij bij dezen aanbevolen.
Redschid-Effendi, de derwisch, wilde de heilige tartaarsche plaatsen bezoeken en aangezien hij een recht geloovig man en een groot beschermer scheen te zijn, namen de pelgrims zijn gezelschap aan.
Dit laatste bestond deels uit inwoners van Chineesch Turkestan, van Opper Iaxartes of van het khannaat van Khokand; zij waren twee-entwintig in getal.
Het hoofd was Hadji-Bilal, hof-imam of priester van den wang of muzelmanschen gouverneur der stad Ak-Su.
De meeste leden van het gezelschap hadden veel gereisd; een hunner was, meerendeels te voet, naar Konstantinopel, Mekka, Thibet en Calcutta getogen.
Tweemaal was hij door de groote Kirgiezensteppe naar Orenburg en Taganrog gereisd.
Op een schoonen lentedag vertrok Vambéry uit Teheran naar het land der Yomut-Turkomannen, om van daar Khiva te bereiken.
Men bereikte de golf van Asterabad, waar zich te Kara-tepeh eene afghaansche volksplanting gevestigd heeft.
Daar zet men als het ware eerst den voet