De overbrenging van het lijk van Pius IX.
Welk eene verachting, welk een spot, welk eene verguizing hebben de katholieke bladen niet moeten uitstaan over hunne bewering dat de Paus inderdaad de gevangene van het Vaticaan was! Met de italiaansche waarborgenwet in de hand, welks eerste artikel luidt: ‘De persoon des Pausen is onschendbaar,’ beschuldigden de liberalen hen van boerenbedrog en durfden zelfs beweren, dat de katholieke geestelijkheid handel dreef in verrot stroo, waarop de vermeende gevangene van het Vaticaan zou gerust hebben.
Wij, katholieken, hebben dien hoon en laster afgewezen en hielden vast aan onze bewering: de Paus kan zich inderdaad niet buiten het Vaticaan vertoonen, het pauselijk paleis is dus eene gevangenis. Helaas! onze bewering is maar al te vroeg bewezen geworden door de afschuwelijke feiten, welke den 13en juli in de straten van Rome plaats hadden, bij gelegenheid der overbrenging van de overblijfselen van Pius IX z.g. naar de basiliek van San Lorenzo.
De meesten onzer lezers kennen voorzeker de bijzonderheden van dien nacht van heiligschennis, doch de Belgische Illustratie, die altijd in gravure en tekst de gebeurtenissen van het pauselijk Rome meêleefde, mocht van dit feit niet zwijgen, en daarom zullen wij ze hier beknopt samenvatten.
Z.H. Paus Leo XIII had een vast begrip van zijn toestand toen hij bepaalde, dat de overbrenging van het lijk van zijn roemrijken voorganger des nachts zou plaats hebben zonder eenige praal. De italiaansche regeering, aan wie daarvan werd kennis gegeven, keurde het goed, maar beging tevens de onvoorzichtigheid daarvan aan derden mededeeling te doen, zoo dat het weldra in de Eeuwige Stad bekend werd. Het katholieke romeinsche volk maakte zich daarop gereed om zijn geliefden vader eene laatste hulde te brengen, doch beloofde de quaestuur van Rome, dat het zich niet zou inrichten tot vereenigingen, noch luidop zou zingen of bidden, maar slechts in stilte de eenvoudige lijkkoets van de St.-Pieter tot de San Lorenzo vergezellen, waar tegen over de quaestuur op zich nam, dat de orde niet zou gestoord worden.
Van de te Rome verblijfhoudende revolutionnairen kon men immers alles verwachten, en liever dan het dierbaar overschot bloot te stellen aan hunne beleedigingen, brachten de romeinsche katholieken het offer, om hem, die eenmaal koning van Rome was, in alle stilte naar zijne laatste rustplaats te vergezellen.
Het reusachtige St.-Pietersplein bood in den nacht van den 13en op den 14en juli een grootsch schouwspel aan. Duizenden katholieken met ontstoken flambeeuwen in de hand, wachtten den eenvoudigen lijkwagen af, en schaarden er zich in stilte om heen, toen de stoet juist op klokslag van twaalf uur zich in beweging zette. Overal waar de onafzienbare stoet heentoog werden de vensters verlicht en viel een bloemenregen op de lijkkoets neêr. Welk een overschoone getuigenis van de gehechtheid der Romeinen aan hun wettigen vorst en koning!
Aldus zou echter de indrukwekkende plechtigheid niet afloopen. Reeds op het St.- Pietersplein vertoonde zich eene bende onruststokers, die, afgezonden door de samenzweerders tegen het Pausdom, ten doel had, de begrafenis te storen. Men begon met de Garibaldi-hymne, daarop volgden kreten als: Al fiume il porco! (In de rivier met het varken!) Viva il Re! (Leve de Koning!) Viva l'Italia! (Leve Italië!) Morte al Papa! (Dood aan den Paus!) en de daad bij het woord voegende, vielen zij de katholieken aan en wierpen met steenen tusschen den stoet, waarvan er een zelfs op de lijkkist bonsde. Hier teruggedrongen, wachtte deze bende ellendigen den stoet op eene andere plaats af, om den aanval te herhalen onder het gebrul van de afschuwelijkste godslasteringen.
Lang, zeer lang verdroeg de biddende menigte die schennis; doch toen zij begon te bemerken, dat de booswichten zich met geweld van het lijk wilden meester maken om het te werpen alla chiavica! (in het riool), woorden, waarmeê een afgevaardigde het gemeen aanmoedigde, toen werden de flambeeuwen wapens, en menig lijkenschender, moest weêrloos gemaakt, aftrekken. Zelfs voor de kerk San Lorenzo herhaalde zich nog eenmaal hetzelfde tooneel, en er ging eerst een zucht van verlichting uit duizenden harten op, toen de basiliek van den H. Laurentius gesloten werd, nadat de lijkkist er was binnengedragen.
En dit alles had plaats onder de oogen der policie, die op last der regeering eerst tusschenbeide mocht komen, indien het tot een feitelijk gevecht kwam. De pauselijke encycliek heeft daarom den toestand van den H. Stoel klaar en helder uiteengezet, en aangetoond dat het eene phrase is, dat de Paus geen gevangene is in het Vaticaan, dat hij gerust zijn paleis kan verlaten, enz. Non possumus, non volumus, sprak Pius IX en die uitspraak wordt drie jaren na zijn dood, in weêrwil van al hetgeen daartegen is gezegd, op de treurigste manier bewaarheid. Neen, de Paus kan zijne gevangenis niet verlaten, hij de koning van Rome, is er minder dan de minste burger, daar hij omringd is door vijanden, die het op zijn leven toeleggen en niet zouden schromen het hem te benemen, hopende daardoor den doodsteek aan de katholieke Kerk toe te brengen.
IJdele waan! De katholieke Kerk en het Pausdom zullen hunne vervolgers overleven; wij weten dit, en al is de toestand ernstig, niemand onzer beeft; want wij hebben de verzekering dat Kristus met Zijne Kerk zal zijn tot het einde der eeuwen, en geene helsche machten haar ooit zullen overweldigen.