De speelzucht in San Francisco.
Eene bijdrage tot de geschiedenis van de hedendaagsche geldknoeierij.
Onder de eigenaardigheden van San Francisco neemt de speelzucht in mijn-actiën eene groote plaats in. De bevoIking van deze wereldstad bevindt zich voortdurend in eene hevige spanning, zoo zelfs, dat het zich moeielijk laat denken hoe een bewoner van San Francisco zou kunnen leven, indien hij niet eiken dag van het jaar de mogelijkheid voor oogen zag om binnen korteren of langeren tijd een rijk man te worden. De meer dan vijftig millionnairs, weIke de stad binnen hare muren telt, waren vroeger allen eenvoudige mijnwerkers, die door een gelukkig toeval tot rijkdom kwamen! En waarom zou het dan eIk ander menschenkind niet even goed gelukken het doel te bereiken, waartoe de zoogenaamde stockbeurs hem de deur wagenwijd openzet?
Bijna iedereen in deze stad speculeert in stocks (mijn-actiën). De uitzonderingen zijn zoo gering dat zij nauwelijks in aanmerking komen. Jaren achtereen mag iemand zich verzet hebben, toch valt hij ten lange laatste in de klauwen van den speelduivel, die zijn slachtoffer niet meer loslaat. Ook de vrouwen doen daaraan meê en de met juweelen pronkende dames der rijke wereld geven in dit opzicht aan hare dienstboden niets toe, evenmin als de gewone werkman er tegen opziet om alles wat hij bezit in de waagschaal te stellen.
Andere groote steden hebben ook hunne beurzen, waar in actiën gespeculeerd en kapitalen verloren en gewonnen worden; doch het beursspel is daar aan zekere wetten onderworpen en is niet gegrond, zoo als dit in San Francisco meestal het geval is, op denkbeeldige waarden, waarbij het kapitaal den rooverhoofdman speelt, die het publiek straffeloos uitplundert. Het grootste verschil tusschen de stock beurs te San Francisco en de andere beurzen bestaat hierin, dat in eerstgenoemde stad slechts in papieren wordt gespeculeerd, die weinig of geene waarde hebben, en in de bijna ongelooflijk snelle rijzing en daling der actiën van zuIke mijnen, die erts opleveren.
Zoodra namelijk in eene mijn eene rijke ertslaag ondekt wordt rijzen hare actiën dagelijks twintig tot vijftig percent en sleepen de andere papieren in den maalstroom meê. Bij zuIke gelegenheden gelijkt San Francisco op een gekkenhuis vol millionnairs, die aan hunne uitgelatenheid op de dolste manier lucht geven.
De grootste schatkamer der stockspeculanten te San Francisco is de bekende ertslaag (ledge) der Comstock-zilvermijnen in Nevada. De goudmijnen van San Francisco worden op de stockbeurs bijna niet verhandeld, daar zij zich in handen bevinden van particuliere maatschappijen, die ze voor eigen rekening exploiteeren.
Men verbeelde zich een omstreeks twee mijlen lange onregelmatige strook gronds, welke 100 tot 200 voet breed en onmeetlijk diep is, doch later weêr gevuld werd door rotsblokken of afschuivende aarde. Het onderaardsche vuur dreef goud- en zilverdampen naar boven, die zich in de steenmassa als erts vastzetten; langzamerhand verhardde het geheel tot eene vastte massa - dat is de tegenwoordige Comstock-ledge. De ertslagen zijn tusschen het steen verspreid als krenten in een podding en het is de kunst der bergbouwkundigen, om de kostbaarste krenten daaruit te halen.
In groote mijnen is de ertslaag op eene diepte van 2300 voet met schachten en gangen doorsneden, die door baIken voor het weêr instorten beschut worden - een reuzenarbeid, die de mensch met behulp van stoom in omstreeks 17 jaren tot stand bracht. De voornaamste ertslagen werden in 1871 in de Belcher en Crown Point-mijnen ontdekt, die omstreeks 30 millioen dollars opbrachten en in 1875 in de Consolidated Virginia- en in de California-mijnen, de zoogenaamde Bonanza-mijnen, waarmeê in vijf jaren meer dan 120 millioen dollars gewonnen werden en die den actionnarissen 72 millioen dollars aan dividend opbrachten. De geheele opbrengst der Comstock-mijnen werd op omstreeks 350 millioen dollars geschat.
Alle werken van den Comstock-gang zijn op groote schaal aangelegd. Stoommachines van 500 tot 1000 paardenkrachten werpen het erts en den rotssteen op en pompen het water naar boven, anderen drijven de koude lucht door buizen naar beneden, waar de arbeiders bij eene hitte van 120 graden Fahrenheit zonder deze hoogst noodige verfrissching niets zouden kunnen uitvoeren. Reusachtige stampmolens beuken het erts met donderend geraas tot poeier, waaruit later langs scheikundigen weg zijne kostbare bestanddeelen gehaald worden.
Het reeds genoemde woord ‘Bonanza’ is uit het Spaansch afkomstig en beteekent: ‘eene groote ertsader,’ Aan de Bonanza mijnen danken de millionnairs Flood, O'Brien, Mackey en Fair, allen Ieren, hun kolossalen rijkdom, die op 100 millioen dollars geschat wordt. Zij beheerschen de mijnmarkt van San Francisco geheel en al en hebben het wel en wee van vele duizenden in handen. Deze zoogenaamde Bonanza-koningen waren vroeger alle menschen, die blij waren van den eenen dag tot den anderen te komen. Mackey, de rijkste van het klaverblad (O'Brien stierf in 1879) was vroeger mijnwerker en wist voor een prijsje een aandeel machtig te worden van de destijds bijna waardelooze Consolidated Virginiamijnen. Thans steekt hij Rothschild naar de kroon. Flood, die vroeger met O'Brien eene herberg hield, is thans president van de Nevada-bank te San Francisco, die met een kapitaal van 15 millioen dollars werkt. Fair, de minste der drie, die een inkomen van 750.000 dollars per maand trekt, voert het opzicht over zes der grootste mijnen van de Comstock-mijn en speelt als mijn-ingenieur in Virginia-City een groote rol.
Even als bij eiken handel in papieren van waarde het geval is, is het 't doel der aandeelhouders goedkoop te koopen en hoog van de hand te zetten, maar dit is in San Francisco geen kleinigheid, daar niemand weet wanneer zij hoog of laag staan. Een klein getal beursbezoekers speculeeren op eene dalende markt, daar zij op zich nemen, na een bepaalden tijd actiën (shares) tot een bepaalden prijs in eene bepaalde hoeveelheid te leveren of het bedrag daarvan te betalen (hier shorts kortom windhandel genoemd) - een gevaarlijk spel op eone zoo wisselvallige markt als de stock beurs van San Francisco.
De gevaarlijkste manier van speculeeren in mijnactiën is in zoogenaamde margins (grenzen). In dit geval deponeert de speculant bij een makelaar (broker) eene som gelds, waarvoor deze hem vergunt het dubbele tot vijfdubbele aantal shares te koopen, die hij, de makelaar, in handen houdt. Rijzen de actiën, dan maakt de speculant goede zaken; dalen zij, dan heeft de makelaar het recht bijbetaling te eischen of de actiën te verkoopen, om het verlies te dekken. Dat er bij zuIke speculatiën weinig op gezien wordt met wiens geld men handel drijft, ligt voor de hand, en dat is juist een der gevaarlijkste zijden van het spelen in mijn-actiën.
Het ergste voor de speculanten in mijn-actiën zijn de zoogenaamde assessments (schattingen voor het mijnwerk). Het spreekt van zeif dat het enorme sommen kost, om de mijnen te bewerken. Wanneer zij niet genoeg erts opleveren, dan moeten de aandeelhouders bijpassen om de noodige uitgaven voor nieuwe werken te bekostigen, natuurlijk in de hoop, hun geld bij eene volgende ertslaag honderdvoudig terug te winnen. Dit zou geen bezwaar opleveren, indien alle aandeelhouders eener mijn daarbij op gelijken voet stonden. In plaats daarvan zijn eenige zeer rijke speculanten in 't bezit van meer dan de helft der aandeelen eener mijn, en daar de meerderheid in alle zaken de onderneming betreffende beslist, doen en laten deze enkelen juist wat zij willen. Deze zoogenaamde insiders spelen met het groote publiek, de outsiders, als de kat met de muis. Zij kiezen de beambten, die natuurlijk mede in den ring zijn en verkiezen zich zelven tot presidenten en directeuren der maatschappij; zij gaan alle contracten aan, waarbij iets te verdienen is en al het geld gaat door hunne handen. Zij hebben het voortdurend in de hand de actiën eener door hen bestuurde mijn te doen rijzen of dalen.
Zonder eenige reden op te geven, wordt nu eens door deze, dan weêr door gene mijn een assessment uitgeschreven van 10 cents tot enkele dollars per aandeel, wat voor de mijn een bedrag geeft van 100.000 en meer dollars en niet zelden wordt zuIk een assessment drie of vier maal in 't jaar herhaald.
Om de waarde der actiën te doen rijzen of dalen, worden verschillende kunstmiddeltjes aangewend. Het eenvoudigste middel om de shares te doen dalen is het uitschrijven van assessments, waarmeê het publiek zoo wordt afgemat en uitgeput, dat het ze bij herhalingen van dit kunstmiddel tot eiken prijs verkoopt. Andere voortreffelijke middelen zijn ‘water in eene mijn’ of de tijding ‘een porphyrpaard,’ dat wil zeggen het vinden van eene rots van porphyr, in het erts, een bewijs, dat het erts is uitgeput; verder heeft men het herstellen van machines en het aanleggen van nieuwe schachten en gangen, het optrekken van gebouwen, het aankoopen van stampmolens en andere kostbare maatregelen. Om de algemeene ontmoediging nog een graad dieper te doen dalen, brengen de Bonanza-vorsten kolossale massa's actiën ter beurze. De paniek laat natuurlijk niet lang op zich wachten. Iedereen wil verkoopen. Duizenden actiën, die door de makelaars in pand worden gehouden, worden door deze, om het verlies te dekken, aan de markt gebracht, en de insiders koopen hunne eigen papieren voor spotprijzen terug.
Nu komt de tijd om de actiën weêr te doen rijzen. Onder belofte van geheimhouding vertellen de stochharys (ingewijden onder de speculanten) aan dezen en genen dat een nieume ertslaag is ontdekt. De goede vrienden beginnen point (goeden raad) te koop te bieden. Men weet zeker, dat de diamantboorders (waarmeê men op 100 en meer voet diepte in den steen boort