Eene blijde tijding.
De jeugdige vrouw onzer gravure heeft wel reden zich te verheugen over de blijde tijding, die de brief, waarvan ze den inboud als met de bogen verslindt, voor haar bevat. ‘Uit Amerika,’ dacht ze, toen de zoon van den brievendrager haar den brief overhandigde, en aanstonds scheurde zij de enveloppe er van af en las tot hare groote vrengde, dat haar echtgenoot behouden en wel in Amerika was aangekomen, dat hij naar wensch in het koopen van ontginningsgronden gelukt is, en weldra de terugreis naar het moederland aanvaarden zal, om er zijne zaken voorgoed te regelen en vervolgens met haar naarde Nieuwe Wereld te vertrekken om er zijn geluk door volhardende arbeidzaamheid te beproeven. Dat de liefhebbende echtgenoot-niet den verjaardag zijner vrouw had vergeten, blijkt uit het bouquet, die de slimme briefbrenger voor haar heeft meêgebracht. Haar man had namelijk zijn ouden vriend den brievendrager Vroeger verzocht bij den te zenden brief voor hem een ruiker te voegen als een geschenk voor haar verjaarfeest. De uitroepen van vreugde lokken de waschvrouw van de tobbe en zij kan den lust niet weêrstaan een nieuwsgierigen blik in den geluksbrief te werpen, al kan zij er ook geen woord van lezen. De blijde ontvangster echter maakt haar spoedig genoeg met het groote nieuws bekend en zal haar wel iets extra's geven voor de betoonde belangstelling, even als aan den geluksbode eene fiksche fooi. Zoowel den schilder voor zijn lachend genrestukje als den graveur voor zijne juiste en keurige uitvoering der gravure komt alle lof toe.