Een noodlottig voorteeken.
In de geschiedenis van Engeland wordt van een voorval gewag gemaakt, dat ons onmiddellijk voor den geest kwam bij het beschouwen van achterstaande gravure. Toen Willem de Veroveraar met zijne Normandiërs voor de engelsche kusten verscheen, om dat rijk op grond van een vermeend recht met kracht van wapenen op te eischen, liet hij eerst zijne troepen aan land gaan, alvorens zelf den eersten voet op zijn nieuw koninkrijk te zetten. Hij wilde deze daad met de meeste plechtigheid verrichten om daardoor den moed van zijn leger te verhoogen. Toen Willem echter uit het bootje zou stappen, dat hem naar het land gevoerd had, struikelde hij en viel languit ter aarde. Dit voorval verwekte onder het leger, dat getuige was van dezen val, niet weinig ontsteltenis, want iedereen zag daarin een voorteeken van den noodlottigen afloop van den veldtocht. Hertog Willem, wien het gemompel van het leger niet ontging, stond onmiddellijk op en riep met verheffing van stem: ‘Hoe nu, mijne dapperen! Ziet ge in mijn val een noodlottig voorteeken? Ge begrijpt dat verkeerd. Door op den grond te vallen, die ons rechtens toekomt, heb ik reeds bezit genomen van ons nieuw koninkrijk, dat wij door de kracht uwer wapenen zullen veroveren!’De gevatheid des hertogs deed het ongeval in zijn voordeel verkeeren, en in den slag bij Hastings bevocht hij eene zegepraal, welke geheel Engeland in zijne handen leverde.
Het bruidspaar onzer gravure verkeert in hetzelfde geval. Gereed om de trap te beklimmen, laat de bruid haar bloemtuil vallen en geheel de stoet staat verslagen over dit noodlottig voorteeken. De schilder zegt ons niet of de bruidegom of iemand anders van de bruiloftsgasten dit ongeval met een geestig woord weet goed te maken en in het voordeel van het bruidspaar uit te leggen, hij heeft slechts het oogenblik van schrik weêrgegeven, welke dit kleine ongeluk teweegbrengt, en mag daarin goed gelukt heeten. Het is een aardig tafereeltje, dat tintelt van leven, en dat men niet zonder een glimlach zal beschouwen.