Nuttige wenken en opmerkingen over land- en tuinbouw.
Fruitteelt.
Iets over frambozenteelt. III. Het is eene tamelijk algemeen verspreide meening, dat de frambozenstruiken om veel vruchten op te leveren in de schaduw moeten staan. Vandaar dan ook, dat men deze struiken in hovingen meestal geplaatst ziet onder vruchtboomen of onmiddellijk achter de haag, welke den hof omringt. Deze meening is echter niet juist. Wanneer men zorgt, dat de grond bij de planting diep is losgemaakt, dan kan men de frambozenstruiken gerust planten op plaatsen, waar zij gedurig door de zon beschenen worden; zij zullen op die plaatsen niet alleen gezonder en krachtiger blijven, maar tevens door eene grootere opbrengst van vruchten het bewijs leveren dat de volle zon haar goed doet. Bij planting op zulke plaatsen zij men er echter op bedacht aan weêrszijden der rij eene ondiepe voor te laten, opdat men daardoor in de gelegenheid zou wezen bij groote droogte aan de struiken water te kunnen toevoeren. Ook kunnen die voren gebruikt worden om de planten gedurende haren groei van mist te voorzien. Denkt men het om de eene of andere reden minder goed die voren open te laten liggen, dan kan men het maken er van nalaten, mits men dan maar zorg draagt zoo veel ruimte tusschen de rijen te laten, dat die voren ten allen tijde kunnen gemaakt worden.
De beste tijd, om frambozenstruiken van mist te voorzien, is in mei en in september. Alle mistsoorten kunnen hun dienen, maar zij schijnen bijzonder gesteld te zijn op kieken en duivenmist, gelijk verschillende proeven mij overtuigend bewezen hebben. Deze mistsoorten hebben ook dat nog boven eene bemisting met stalinist voor, dat men ze aan de groeiende planten gemakkelijk kan toevoegen. Men neemt eenvoudig eene ton of kuip en lost daarin eene hoeveelheid kieken- of duivenmist met water op. Is de mist genoeg verdund, dan giet men het mengsel bij kleine partijen in de bovengenoemde voren. Mem behoeft niet licht vrees op te vatten dat men te veel water bij de mist giet: kieken- en duivenmist werken, zelfs bij de sterkste verdunning, nog altijd krachtig op 't plantenleven. Zeepwater, dat voor de wasch gediend heeft, zal, in de voren gegoten, niet nalaten ook gunstig op de frambozenstruiken te werken.
Ten slotte moet ik hier nog wijzen op eene verkeerdheid, welke ik algemeen nog bij het planten van frambozenstruiken zie begaan. Men plant altijd den geheelen struik, zonder dien te snoeien. Men wil het zelfde jaar der planting reeds frambozen plukken. Dit leidt in de toekomst tot misrekening en teleurstelling, die men bij de planting ontgaan kan. Snijd de struiken dus vóór, of dadelijk na de planting zóó af, dat er slechts 2 dM. hout boven de aarde staat. Gij kunt dan dat jaar er geen vruchten van genieten, maar de struiken zullen krachtige wortelscheuten maken, die de dragers moeten worden van de vruchten van het volgende jaar. Ook hier geldt het: niet alles in één jaar.