[Nummer 36]
Na de jacht.
De schilder van het onderstaande tafreel schijnt het jagersberoep onafscheidelijk te vinden van een fijne flesch; want het aantal dat op de gedekte iagerstafel prijkt zou zeker voldoende zijn om een geheelen jachtstoet in de luchtigste stemming te brengen. De jagers hebben wel is waar een extra glaasje -verdiend, te oordeelen naar het aantal geschoten hazen, maar toch zit de oude man nog rechtop, terwijl zijne jonge makkers reeds het maal accompagneeren met hun gesnork, waarin zeker de beide honden meêdoen. Het dienstmeisje overziet dit tafreel dan ook niet zonder zekere verbazing, terwijl een kat in de geopende deur wijsgeerig zit te kijken en wellicht haar kop schudt over de menschelijke zwakheid.