De brand van de magazijnen du ‘Printemps.’
Het heeft wellicht velen verwonderd, dat het af branden van de groote magazijnen du Printemps te Parijs zoo breedvoerig door de dagbladen is besproken, terwijl er toch zoo dikwijls groote branden plaats hebben, die minder opspraak verwekken. Wie aldus oordeelt kent de inrichting niet van de groote parijsche magazijnen, welke waarlijk eenig op geheel de wereld mogen genoemd worden. De Printemps was na het Louvre het grootste huis voor dames-confectie en had op het oogenblik, dat de brand uitbrak, voor eene waarde van eenige millioenen franken aan goederen in magazijn, welke allen òf door het vuur verteerd òf door het water bedorven zijn.
Men moet zulk een reusachtig magazijn gezien hebben om er zich een denkbeeld van te kunnen maken. Tweehonderd en vijftig bedienden waren daar den ganschen dag bezig om de ontelbare koopers te bedienen en de bestellingen voor het buitenland uit te voeren. Onder dit getal zijn niet gerekend het personeel der verschillende bureels, noch de werklieden die thuis voor deze firma arbeidden; want allen samengenomen zijn er door de ramp van den 6en maart ruim duizend menschen zonder brood.
Parijs kon geen enkel huis aanwijzen, dat zulke groote zaken in het buitenland deed. De Printemps had dan ook acht verschillende bureels: een voor Nederland, Spanje, Duitschland, Oostenrijk, Scandinavië, Zwitserland, Italië en Rumenië, die elk door een tiental boekhouders bediend werden. Uit alle oorden van Europa, uit Klein-Azië en een groot gedeelte van Amerika kwamen bestellingen; in den drukken tijd werden er dagelijks gemiddeld 12 à 1300 brieven ontvangen.
Aan het hoofd van de zaak stond de eigenaar, de bekende heer Jules Jaluzot, die in zijn beheer werd bijgestaan door den heer Verhoeven, een Nederlander van geboorte, even als de meeste chefs van den Printemps Nederlanders waren. De buitengewone geschiktheid van de Hollanders om onder de grootste drukte kalm en bedaard te blijven en toch veel van de hand te doen, deed den heer Jaluzot hunne natie boven alle andere daarin de voorkeur geven. De geïllustreerde catalogussen van den Printemps munten, als bewijs daarvoor; dan ook uit door eene zuivere spelling van onze moedertaal en maken eene gunstige uitzondering op het onbegrijpelijk koeterwaalsch, dat in zulke stukken dikwijls voor zuiver Vlaamsch of nederlandsch aan de markt wordt gebracht.
In den morgen van den 6en maart ongeveer te half zes uren had een der knechts van den Printemps het ongeluk met het spiritusvlammeke, waarmeê de gaspitten worden aangestoken, aan een als guirlande uitgestald stuk kant te raken, dat onmiddellijk vlam vatte. Bij eene zoo licht ontvlambare stof als kant valt aan geen blusschen te denken en de vlammen maakten dan ook zulke snelle vorderingen, dat om 6 uur het geheele vijf verdiepingen hooge gebouw van onder tot boven in lichte laaie vlam stond. Aan het redden van goederen kon evenmin gedacht worden, want het dienstpersoneel, dat zijne slaapkamers op de vijfde verdieping had, zag zich, toen het kennis kreeg van de ramp, het vluchten langs den gewonen weg reeds onmogelijk gemaakt en ontkwam grootendeels langs het balkon naar een aangrenzend huis den dreigenden vuurdood. Velen lieten zich uit de vensters langs koorden en leeren naar beneden glijden. De heer Jaluzot heeft zich voor het in veiligheid stellen van zijn personeel zeer verdienstelijk gedragen en hem wordt allerwegen daarvoor de grootste lof toegezwaaid.
Weldra verscheen de parijsche brandweer op het toneel der verwoesting. Het duurde echter geruimen tijd alvorens men over voldoende hoeveelheden water kon beschikken om zoo mogelijk de vlammen tot het reusachtige gebouw te beperken; want reeds van den beginne af werd het hopeloos geacht den ontzettenden vuurpoel te blusschen. De fransche pompiers zijn rappe gasten, en weldra zag men dan ook de manschappen naar boven klauteren om meer van nabij te zien of er kans bestond, iets te behouden. Eensklaps weêrklonk de stem van een officier boven het knetteren der vlammen uit:
‘Vlucht, vlucht, de vloer zakt in!’
De pompiers zochten een middel om zich te bergen en nauwelijks was dit geschied, of de zoldering van een der verdiepingen stortte met donderend geraas naar beneden, in zijn val een der manschappen verpletterende, die niet snel genoeg aan de waarschuwing gevolg had gegeven. De arme man gaf den geest alvorens hij het hospitaal bereikte, waar men hem heen droeg. Verschillende zijner makkers hebben daarenboven door hunne gewaagde sprongen om den vuurgloed te ontkomen, ernstige wonden bekomen.
Eerst tegen één uur van den namiddag is men den brand, die voortdurend door een sterken wind werd aangewakkerd, meester geworden, en waren de belendende gebouwen, waarvan velen aanmerkelijke schade hebben geleden, als behouden te beschouwen; van den Printemps is echter slechts een puinhoop overgebleven.
Het gebouw met geheel den inboedel was bij verschillende fransche maatschappijen verzekerd voor eene zeer aanzienlijke som, waarmeê de heer Jaluzot hoopt den Printemps weêr zijne plaats onder de groote parijsche magazijnen te doen innemen. Voorzeker zal het nieuwe magazijn beter voorzien worden van bluschmiddelen, welke, als zij in goeden staat aanwezig geweest waren, zeer goede diensten bewezen, wellicht de geheele ramp voorkomen zouden hebben.