De afgoden van onze voorouders,
In verband met de namen der dagen.
Het schijnt vooral aan deze eeuw te zijn weggelegd om menschen te laten optreden, die met God en godsdienst spotten, ja zoo vermetel zijn om God weg te cijferen en zoodoende niet aan Hem gelooven.
Het zijn geeu Heidenen, Boschjesmannen of Boulons of Batialaïs van Afrika. Neen, het zijn menschen, die op beschaving zich kunnen beroemen, die in de waarheden van het Kristendom zijn onderwezen en opgevoed.
Hoe onbegrijpelijk moet dit ons niet toeschijnen daar alle volkeren der aarde, hoe ook hunne levenswijze zij en hoe ook staande op den laagsten trap der beschaving, erkennen dat er een wezen bestaat, dat hooger en machtiger is dan zij.
De wilde volksstammen kennen dat Opperwezen niet zoo als wij Hem kennen, omdat zij nog nooit van het Kristendom iets vernomen hebben, maar toch maken zij gesneden voorwerpen, welke zij als goden aanbidden en eerbied bewijzen.
Wij weten het allen, dat onze voorouders, toen de H. Willibrord en zijne gezellen uit Engeland naar ons land overkwamen, om hier de eerste zaden van den waren godsdienst te strooien, nog verkeerden in dien duisteren nacht des Heidendoms, en zon, maan, sterren, enz aanbaden.
Naar eenige van die goden, welke zij aanbaden, zijn onze dagen der week genoemd. Uit het volgende zal men ontwaren dat die namen niet uit de lucht zijn gegrepen, maar zelfs een oorsprong hebben, welke dagteekent van de eerste bewoners onzer streken.