Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Belgische Illustratie. Jaargang 13 (1880-1881)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 13
Afbeelding van De Belgische Illustratie. Jaargang 13Toon afbeelding van titelpagina van De Belgische Illustratie. Jaargang 13

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (38.24 MB)

Scans (1396.84 MB)

ebook (31.83 MB)

XML (3.01 MB)

tekstbestand






Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Belgische Illustratie. Jaargang 13

(1880-1881)– [tijdschrift] Belgische Illustratie, De–rechtenstatus Auteursrechtvrij

Vorige Volgende

De afgoden van onze voorouders,
In verband met de namen der dagen.

Het schijnt vooral aan deze eeuw te zijn weggelegd om menschen te laten optreden, die met God en godsdienst spotten, ja zoo vermetel zijn om God weg te cijferen en zoodoende niet aan Hem gelooven.

Het zijn geeu Heidenen, Boschjesmannen of Boulons of Batialaïs van Afrika. Neen, het zijn menschen, die op beschaving zich kunnen beroemen, die in de waarheden van het Kristendom zijn onderwezen en opgevoed.

Hoe onbegrijpelijk moet dit ons niet toeschijnen daar alle volkeren der aarde, hoe ook hunne levenswijze zij en hoe ook staande op den laagsten trap der beschaving, erkennen dat er een wezen bestaat, dat hooger en machtiger is dan zij.

De wilde volksstammen kennen dat Opperwezen niet zoo als wij Hem kennen, omdat zij nog nooit van het Kristendom iets vernomen hebben, maar toch maken zij gesneden voorwerpen, welke zij als goden aanbidden en eerbied bewijzen.

Wij weten het allen, dat onze voorouders, toen de H. Willibrord en zijne gezellen uit Engeland naar ons land overkwamen, om hier de eerste zaden van den waren godsdienst te strooien, nog verkeerden in dien duisteren nacht des Heidendoms, en zon, maan, sterren, enz aanbaden.

Naar eenige van die goden, welke zij aanbaden, zijn onze dagen der week genoemd. Uit het volgende zal men ontwaren dat die namen niet uit de lucht zijn gegrepen, maar zelfs een oorsprong hebben, welke dagteekent van de eerste bewoners onzer streken.

De afgod de zon.

Deze afgod was vooraan in den tempel gesteld; hij werd voorgesteld, zooals de gravure aantoont, door een half mensch, die van onderen op een voetstuk uitliep; zijn gelaat was met stralen omgeven; hij hield voor zijne borst een uit vlammen en stralen bestaand rad, voorstellende den omloop der zon, terwijl zijn gelaat de brandende stralen en de daarmeê gepaard gaande hitte voorstelde.

Hij werd vereerd als de vader van al de andere goden, waarom men hem veel offeranden bracht.

In bijna alle talen is de naam van Zon moer of min te vinden, bijv, in het Duitsch Sonne, in het Engelsch Sun, Fransch Soleil, Zweedsch en Deensch Sole of Soel, Latijn Sol, Dalmatisch Sonce, Poolsch Slonce, Boheemsch Slunc.

De dag aan dezen god gewijd, noemde men Sunnandeag. Vandaar onze benaming Zondag.

De godin de maan.

Het tweede wezen, dat zij aanbaden, was de Maan, die dag werd Monandeag genoemd; hiervan is het woord Maandag afgeleid.

Deze afgod of liever godin werd zeer vreemd voorgesteld.

Zij stond als eene vrouw op een voetzuil, had echter een korten rok aan, gelijk een man hebbende een kap op haar hoofd met twee lange muilezelsooren. Voor haar borst hield zij in hare handen een zilveren Maan en hare schoenen waren van voren met scherpe punten voorzien.

De schippers, en allen die tot het varend volk behoorden, aanbaden en huldigden haar als hunne godin en als wachtster van den nacht.

Volgens Jacob Lijdius stelde de zonderlinge kleeding van deze godin voor, dat zij zoowel voor een god als voor een godin kon gehouden worden. De kap met de ooren zou doen denken aan die van muilezels, want bij de ouden werd de Maan op een wagen afgebeeld getrokken door muilezels. - Gelijk de muilezel niet tot een zelfstandig geslacht behoort, en als het ware een geleend leven bezit zoo ook kan de Maan van zich zelve geen licht geven, maar ontvangt dit van de Zon.

[pagina 219]
[p. 219]

De afgod tuisco.

De derde god, welken zij aanbaden en die op de twee eerstgenoemden volgde, was de afgod Tuisco, of ook wel Tuisto genoemd. Deze was de oudste god, welke de bewoners van Germanië aanbaden.

Hij wordt dan ook voorgcsteld door een ouden man, die een vellen kleed draagt met een rijksstaf in de hand en staande op een voetstuk.

Het woord Dinsdag is van den naam van dezen god afgeleid. De oude Saxische stam noemde deze dag Tywesday; in het Engelsch is het Tuesday.

Het was op dezen Tywesday, dat men recht sprak; daarom werd hij bijzonder als patroon van de rechterlijke macht vereerd.

(Slot volgt.)


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken