De kleine vlierverkoopster.
Vlier behoort met de camille en, den lindebloesem tot de onmisbare artikelen der kleine huisapotheek, waarmeê zorgzame ouderwetsche huismoedertjes zoo veel ophebben. Heefteen van de huisgenooten eene kou gevat, dan komt aanstonds de een of andere afgedankte trekpot zonder oor te voorschijn, waarin moeder gauw wat thee van vlier zal trekken. En vlierstroop! niets is volgens haar gezonder dan van tijd tot tijd een lik van die heilzame artsenij.
De vlier bekleedt ook eene plaats in de herinneringen uit onze kindschheid. Wie denkt hier niet aan de zaligheid, die het bezit van een vlierhouten proppenschieter ons verschafte in den tijd, ‘toen de jongenskiel nog om de schouders gleed?’
Heeft eene stadsche huismoeder behoefte aan vlier, dan zendt ze eenvoudig iemand naar de naaste apotheek, en voor eenige centimen is ze weêr voor lang geholpen. Op het land echter helpt men liefst zich zelven en houdt er gewoonlijk, behalve eene huisapotheek, een bijzonderen kruidtuin op na, waarin salie, kruizemunt, rozemarijn en dergelijke planten van zelf tieren. Wat de vlier betreft, daarvan komen in ons land drie soorten in het wild voor, zoo dat men ze 's zomers maar voor 't plukken heeft. De landlieden zorgen dan ook dat ze wat vlier snijden, als ze groen is, droogen ze vervolgens en zijn aldus tot het volgend jaar voorzien.
Uit de gravure, wier titel hierboven staat, zou men opmaken dat in sommige streken van Duitschland - want 't is een duitsch tafereeltje, dat ziet men bij den eersten oogopslag - de vlier tot het voorwerp eener nijverheid gemaakt wordt. Het kleine vriendelijke meisje op onze plaat loopt er althans meê te koop en schijnt naar genoegen betaald te zijn; want met zelfvoldoening toont ze het geld, dat ze voor hare waar heeft ontvangen.