Het groote nihilisten-proces.
Ieder herinnert zich nog den verschrikkelijken aanslag op het leven van den russischen keizer, wiens paleis, door laffe samenzweerders onder zijne voeten ondermijnd, voor een groot gedeelte in de lucht sprong, zonder dat echter het misdadig doel der ontzettende ontploffing bereikt werd. De daders van dit gruwelijk misdrijf zijn hunne rechtmatige straf niet ontgaan. Van de zestien personen, die beschuldigd waren van in die zaak betrokken te zijn, zijn er elf door den krijgsraad tot het verlies van al hunne burgerrechten en tot dwangarbeid veroordeeld. Wat de overige vijf, Kwiatkofsky, Chiraïef, Tikhanof, Okladsky en Presniakof betreft, deze werden ter dood verwezen; maar de keizer veranderde vóór Chiraïef, Tikhanof en Okfadsky de doodstraf in levenslangen dwangarbeid, terwijl voor de beide overige beschuldigden het doodvonnis van kracht bleef. Beide booswichten toch hadden niet alleen, even als hunne drie medeplichtigen, den aanslag op liet leven des keizers helpen plegen, maar zij hadden daarenboven rechtstreeks den dood van verschillende personen, die bij de ramp omkwamen, op hun geweten.
Zoo had Kwiatkofsky, door de ontploffing van het Winterpaleis, den dood van elf personen, tot den dienst des keizers behoorende, veroorzaakt, en zes en vijftig van de soldaten, die de wacht op het paleis hadden, waren bij het onheil gekwetst. Presniakof had den dwornik Stepanof door middel van een revolver gedood. Beiden verdienden derhalve door hun dood den dood van zoo vele onschuldige en trouwe dienaars uit te boeten. Den 16en november II, des morgens te acht uren heeft de terechtstelling der beide ter dood veroordeelden met de gebruikelijke formaliteiten in de vesting Petroparlofsky plaats gehad.
Om kwart voor achten verscheen de kar met de veroordeelden; Kwiatkofsky scheen neêrslachtig, tewijl Presniakof hem glimlachend toesprak, als scheen hij zijn lotgenoot moed te willen inspreken.
Nadat het vonnis was voorgelezen, naderde de beul den edelman Kwiatkofsky en brak, ten teeken van ontcering, een degen boven zijn hoofd aan stukken. Daarop vergunde men den veroordeelden afscheid van elkander te nemen, en beiden omhelsden elkaar. Vervolgens werden beiden naast elkander aan den zelfden balk opgehangen, hetgeen om vijf minuten voor achten gedaan was. De doodstrijd duurde slechts enkele oogenblikken. Om vijf minuten over half negen namen de beul en zijne medehelpers de lichamen der beide terechtgestelden van de galg, een geneesheer constateerde hun dood en de lijken werden in eene doodkist geborgen.