Boomteelt.
Eene aanbevelenswaardige druivensoort I. Het is niet te ontkennen en overigens ook dagelijks voor ieder in zijne omgeving te zien, dat er op vele, zeer vele plaatsen in ons land nog weinig partij wordt getrokken van muren en schuttingen voor vruchtenteelt. Overal bemerken wij nog naakte muren en kale schuttingen, welke, als steunsels voor vruchtboomen gebruikt, niet alleen aangenamer voor het oog zouden worden, maar daarbij uitnemend zouden kunnen dienen tot vermeerdering van het levensgenot en verhooging der algemeene welvaart. Om zoo veel mogelijk meê te werken tot bedekking dier muren en om te helpen trachten menige schutting rentegevend te maken, wil ik Lier een paar woorden zeggen over eene druivensoort, welke zeer geschikt is om dit dubbel doel te treffen. Ik bedoel de vroege Malingre-druif.
't Is bekend, dat talrijke druivensoorten, hoe voortreffelijk overigens ook, te veel warmte vereischen om in ons land, in den open grond geplaatst, rijp te kunnen worden. Hierop wordt echter bij de planting van een wijnstok over 't algemeen nog te weinig gelet. Men koopt gewoonlijk op de markt eenvoudig een paar jonge wijngaarden of men krijgt er een paar van een vriend resent. Men vraagt in den regel den verkooper niet of het druiven voor den vollen grond zijn, welke hij verkoopt, noch aan den schenker of zijne druiven wel rijp worden. Men is tevreden zoo men slechts een wijnstok heeft. Het gevolg hiervan is, dat men zich naderhand teleurgesteld ziet. Men heeft wel een enkel, niet een dubbel doel getroffen: de kale muur is wel onder bladeren verscholen, maar nooit sieren rijpe druiventrossen het groene bekleedsel; steeds blijven de vruchten onrijp en zuur, zelfs in den heetsten zomer. Aan wien de schuld? Gewoonlijk aan u zelven, lezer: gij hadt moeten vragen naar de waar, welke gij kocht of kreegt. 't Kan echter ook zijn dat men u bedroog, zonder uwe schuld. Gij kunt namelijk in de handen gevallen zijn van een gewetenloozen verkooper, die u, op uwe vraag naar de hoedanigheid zijner druivensoorten, ten antwoord gaf: ‘Wel zeker, mijnheer, 't zijn druiven voor den open grond en ze worden elk jaar stellig rijp.’ Gij gelooft den man op zijn woord, en later blijkt dat hij u eenen wijnstok verkocht, wiens vruchten alleen in druivenkassen kunnen rijpen. Zie, daaraan kunt gij niets doen. Gij kunt alleen in het vervolg een goed besluit nemen - iets wat ik voor u en uwe liefhebberij hartelijk hoop - en dat is toch ook al iets gewonnen. Gij zegt bij u zelven: ‘Nooit koop ik op eene markt meer wijnstokken of andere boomen en planten, of het zal van een kweeker moeten wezen, dien ik als volkomen te goeder trouw ken. Ik wend mij liever tot eene gunstig bekende boomkweekerij.’
In het volgende nummer kom ik nog eens op dit onderwerp terug en spreek dan meer in 't bijzonder over een der beste druiven voor den open grond, de vroege Malingredruif.