De H. Franciscus van Assisië voor den sultan van Caïro.
De zesde kruistocht, door het kristelijk Europa ondernomen, om de Turken hunne aanslagen op het koninkrijk Jerusalem te doen boeten, valt samen met het leven van een man, die het in 't ten toonspreiden van zielegrootheid en moed, van doodsverachting en iever voor de zaak Gods verre wint van de bloem der kristen ridderschap van die dagen, al maakte zijne verschijning niet die schitterende vertooning, welke het schouwspel van een fieren ridderstoet kan aanbieden. Voor alle wapenrusting droeg hij een grof habijt met een touw om zijne lenden gebonden, terwijl zijne wapenen het gebed, de opoffering en de boete waren. Maar in deze was hij dan ook zoo sterk, dat van dit groot heiligenleven het getuigenis kan afgelegd worden, dat er niet eene enkele bekoring was, over welke het niet roemrijk heeft gezegevierd.
Er zal wel niemand onder onze lezers zijn, die niet een enkelen trek uit het leven van den heiligen Franciscus van Assisië heeft gehoord, want het ware evangelische leven vond in hem zoozeer zijne hoogste uiting, dat de volgende eeuwen zich aan de bespiegeling daarvan opgewekt hebben gevoeld om den kruistocht te ondernemen tegen de groote vijanden van de menschelijke natuur.
Naar aanleiding onzer gravure willen we eenige oogenblikken stilstaan bij eene enkele episode uit zijn leven, welke een denkbeeld geeft van het karakter van den man, wiens hoogste glorie het uitmaakte zoo getrouw mogelijk de voetstappen van zijn goddelijken Meester te drukken.
De wapenfeiten der Kristenen in het Oosten trokken de aandacht van dezen heilige en wekten in dat gemoed gewaarwordingen en verlangens op, die meer dan eene wereld omvatten, wijl zij de verovering beoogden van eene ziel, die duizend andere met zich zou meêsleepen, en ofschoon dit slechts gedeeltelijk is mogen gelukken, toch is zijne verschijning te midden van het kruisleger eene lichtstreep geweest, welker schijnsel haar weldadigen invloed niet heeft gemist.
Het kristenleger lag reeds geruimen tijd voor Damiate toen de H. Franciscus er aankwam, en had reeds zulke hevige moeilijkheden te bekampen gehad, dat zijne gelederen aanmerkelijk gedund waren. De baronnen en ridders waren niet meer de aanvoerders van den eersten kruistocht, die, begeesterd voor het denkbeeld het H. Graf aan de handen der ongeloovigen te ontrukken, alleen dit groote doel voor oogen hadden en het overige als bijzaak beschouwden. Onderlinge twisten over den voorrang beheerschten alle andere gevoelens en zoo ver was het reeds gekomen, dat een aanvoerder de kruisvaarders van zijn mede-aanvoerder door de turksche wapenen liet slachten, alleen omdat de vermindering der macht van een strijdgenoot de eigen macht moest doen toenemen.
De kruisvaarders morden terecht over deze handelwijze, en toen enkele stoutmoedigen hun dit ten laatste openlijk durfden verwijten, grepen alle ridders en baronnen naar de wapenen en wilden den Turken een slag leveren, waarin zij zouden bewijzen, dat het woord lafaard, hetwelk reeds op veler lippen lag, niets was dan laster.
Toen de H. Franciscus bij zijne aankomst dien stand van zaken vernam, werd zijn hart met wee vervuld over zooveel wereldsgezindheid, gedekt door de banier van het kruis, en hij spaarde woorden noch smeekingen om allen den dwaalweg te doen zien, waarop men zich bevond. Toen hij het plan en de aanleiding van den beraamden veldslag vernam, had hij eene profetische ingeving van de nederlaag der kristen wapenen en liet daarom luide zijne waarschuwende stem in den raad der aanvoerders weêrklinken.
Al zijne pogingen waren echter tevergeefs. Men hoorde hem met onverschilligheid aan en gaf geen acht op zijne waarschuwing; het gevolg was, dat op den dag der nederlaag zes duizend lijken van kruisvaarders het slagveld bedekten, zonder ander gevolg dan dat de turksche legerbenden, hoogmoediger dan ooit, roem droegen op hunne behaalde zegepralen.
Dit gezicht moest den heilige diep bedreeven