Een goede raad.
De twee vriendinnen onzer gravure bevinden zich in het geval, waarin men zoo dikwijls verkeert als men met moeielijkheden te kampen heeft. Zij hebben elkaars raad noodig, die even gaarne verleend als gevraagd wordt. Zonderling mag het intusschen genoemd worden, dat men een goeden raad eerst dan goed vindt, wanneer hij overeenkomt met eigen genegenheid en gedachte zoodat het geen ongewoon verschijnsel is dat een raadbehoevende den raadgevende de woorden in den mond legt, die eerstgenoemde tot raad moeten verstrekken. Of de beide vriendinnen in dit geval verkeeren, weten we niet, maar men zou het kunnen opmaken uit hare vertrouwelijke houding, welke natuurlijkerwijze een vertrouwelijk gesprek doet veronderstellen.