Merkwaardigheden op het gebied van wetenschap, nijverheid en kunst.
INHOUD: - Het stoomrijtuig van den heer H.C.F. Couwenberg te 's-Hage. - Gepatenteerde tabakspijpen. - Het zuiveren van homg.
Het is een halve eeuw geleden sedert de eerste spoorwegen, tot ieders verbazing en bij het ongeloovig hoofdschudden van velen, in gebruik kwamen. Sedert doet de stoomfluit in alle werelddeelen en landen haar scherpe tonen hooren en stoomt de locomotief langs onmetelijke vlakten, over hemelhooge bergen en door de ingewauden der aarde. En waar, wegens korte afstanden, te groote kostbaarheid of andere omstandigheden de gewone spoorweg minder kans van bijval heeft, verbindt de stoomtram steden en dorpen aan elkander.
Locomotief en stoomtram zijn intusschen aan een bepaalden weg, aan de rails of sporen verbonden, 't geen de snelheid en de gemakkelijkheid van het vervoer bevoordert, maar daarentegen wegens den aanleg betrekkelijk kostbaar is en daarom slechts bij druk personen- of goederenvervoer met voordeel kan aangewend worden. Er zijn echter in den laatsten tijd, met name te Berlijn, stoomrijtuigen in gebruik gekomen, die onafhankelijk zijn van sporen of rails, en daardoor naar goedvinden op alle wegen kunnen gebezigd worden. Zij bewegen zich evenals door paarden getrokken rijtuigen over de straatsteenen, leveren noch voor de passagiers, noch voor de voorbijgangers eenig gevaar op en kunnen even gemakkelijk als een gewoon rijtuig gewend, vooruit bewogen en tot staan gebracht worden. De keizerlijke familie, die de proefnemingen met de merkwaardige stoomrijtuigen bijwoonde, sprak er hare hooge goedkeuring en bewondering over uit.
Wij behoeven echter niet naar Duitschland te gaan, althans om een model van zoodanig rijtuig te zien. De civiel-ingenieur H.C.F. Couwenberg te 's-Gravenhage heeft namelijk een stoomwagen ontworpen en op één tiende der grootte uitgevoerd. Stippen wij daarbij aan, dat genoemde ingenieur reeds maanden lang aan zijn model gearbeid had, voordat te Berlijn de stoomrijtuigen bekend waren.
De stoomomnibus is een even schoon als practisch voertuig, dat zonder vuur, zonder rook, zonder gedruisch - en waar het niet het minst op aankomt - zonder gevaar wordt bewogen. Wij willen er eene beknopte beschrijving van geven.
Het stoomrijtuig van den heer Couwenberg is, op de ware grootte, niet langer dan 2.50 Meter bij een breedte van 1.30 M. Niettemin heeft het plaats voor niet minder dan 15 passagiers, namelijk 6 personen binnen het rijtuig, 6 op de imperiaal en 3 op den bok. Voor de coupé bevindt zich een platform, waarop de machinistkoetsier werkzaam is. Deze hoeft geen stoom te maken, dus ook geen vuur te onderhouden, daar in den verticalen stoomhouder, evenals in den horizontalen stoomketel, die door middel van eene kraan met elkander in verbinding staan, uit eene aan het station aanwezige machine de noodige stoomvoorraad wordt meêgenomen, die voldoende is om er een afstand van een uur gaans meê af te leggen zonder nieuwen stoom in te nemen. De machinist kan met zijn voet een remtoestel in werking brengen, waarmeê hij het in zijn macht heeft het rijtuig ieder oogenblik te doen stilhouden.
Onder den stoomhouder, welke een middellijn van 50 c.M. bij eene lengte van 1.30 M. heeft, is een klein reservoir aangebracht, waarheen de afgewerkte en gecondenseerde stoom van de cylinders wordt teruggevoerd, om vandaar door buizen in eene pijp onder den bok te worden gebracht, waaruit hij zonder eenig gedruisch en zonder eenigen hinder voor de reizigers ontsnappen kan.
Het eigenlijke mechaniek bestaat in de twee cylinders, die door den stoom in beweging gebracht, hunne werking op de achterste wielen overbrengen en voorts uit het beweegbaar vooronderstel, dat door een stuurtoestel op het platform beheerscht en door kamraderen daarmeê in verband gebracht, in staat stelt aan het rijtuig elke richting te geven en er de kortste wendingen en uitwijkingen meê te maken, evenals met een gewoon rijtuig.
De minimum snelheid van den stoomomnibus is 7 à 8 kilometers per uur; de samenstelling is licht en bevallig, terwijl hij door vervanging der coupé door een ander bovenstel ook als vracht wagen of vrachtlocomotief kan ingericht worden.
Voor liefhebbers van pijpen rooken nemen wij uit het te Berlijn verschijnende Illustrirtes patent-Blatt de afbeelding en beschrijving van een nieuw model gepatenteerde tabakspijp over; niet-liefhebbers kunnen er uit zien, waarvoorzooal patent wordt aangevraagd. Die aanvrage is geschied, ook voor Duitschland, door George Castedor te Canterbury (in Engeland).
Om te rooken vult men den pijpenkop a nadat hij aan het eene einde A met den stop B gesloten is, vol tabak, die men aansteekt en tot het midden van den kop (tot aan de gestippelde lijn dus) oprookt. Het tabaksvocht bevindt zich in het onderste gedeelte van den pijpenkop. Daarop wordt de helft B weêr met tabak gevuld, de stop uit de opening A genomen en in de opening B gestoken, waarna de pijpenkop omgekeerd en weêr aangestoken wordt. Zoo worden afwisselend de beide helften A en B gebruikt, waardoor, zooals de ‘uitvinders’ in hunne patent-aanvrage beweren, het tabaksvocht geheel of gedeeltelijk verteerd, de pijpenkop altijd zuiver gehouden en de tabak tot op het laatste vezeltje verbruikt wordt. Wat de aanvra-