planten op denzelfden tijd op, daar gebonden planten niet lang goed blijven. Het beste bandmiddel zijn de lange, zwaardvorimge blaêren der gele lischbloem (Iris-psendacoris) welke plant men in ons land nog al algemeen langs en in de slooten vindt. Wanneer men de blaêren dezer plant uittrekt of afsnijdt en ze daarna uitgespreid eenige dagen op eene zonnige plaats legt, verliezen ze hare stijfheid en worden heel taai. Legt men ze daarna op eene lommerrijke plaats, dan kan men ze lang als bandmiddel van andijvie gebruiken. Laat men ze echter te lang in den zonneschijn liggen, dan worden ze onsterk. Nadat de opgebonden planten eenigen tijd gestaan hebben, zijn de binnenste blaêren geheel geel geworden, de vroegere bitterheid is verdwenen en de plant is voor de keuken geschikt. De tijd, welke er tusschen het opbinden en het gebruik moet verloopen, hangt geheel van 't weêr af. Eene verscheidenheid der breedblad-andijvie, gewoonlijk krop-andijvie genoemd, onderscheidt zich van andere variëteiten hierdoor, dat bij dichte planting hare blaêren zonder opbinding geheel geel worden.
Wormen in tuinworteltjes. Dikwijls hoorde ik liefhebbers van groententeelt klagen dat zij altijd tuinworteltjes teelden, welke geheel onbruikbaar waren door de vele wormkens, die er zich in bevonden. In mijnen hof, welke op zandgrond is gelegen, had ik er vroeger aanhoudend last van, tot dat ik toevallig een middel ontdekte dat mij in staat stelde goede worteftjes te winnen. Ik nam namelijk eens eene proef of het mogefijk was tuinworteltjes met gunstig gevolg vóór den winter te zaaien in den vollen grond, en ondervond toen, dat dit niet alleen mogelijk was, maar tevens dat de opbrengst der zaaierij geheel vrij van wormen was. Ik herhaalde die proef verscheidene jaren achter elkander en steeds met hetzelfde gevolg. Ik zaai nu voortaan altijd tuinworteltjes in september op diep gespitten, vruchtbaren grond. Om de ontkieming te bevorderen, klop ik met het blad der schup de aarde na de zuivering goed vast en zorg bij droogte voor eene matige begieting. Zoodra de vorst invalt, dek ik de plantjes met dorre boomblaêren en laat dan verder het bed gedurende den winter aan zijn lot over. In het begin van maart neem ik de dekblaêren weg, zuiver het bed van onkruid en pluk dan in mei lekkere, zuivere tuinworteltjes of peêkens. Ik raad de liefhebbers van groententeelt aan, deze proef nog dit jaar eens te nemen.
de zegeboog van het tentoonstellingspaleis te brussel.