De schrijfles.
De kleine Piet, het eenige zoontje van een brave landbouwersvrouw, is voor een kind van vijf jaar een vlug en verstandig kereltje. Zijn oude peetoom, een man van ondervinding, heeft hem te kennen gegeven dat als hij altijd heel vlijtig en oppassend is, hij een even voornaam man zal worden als bijv. de burgemeester of de notaris. De iever van den kleine is daardoor geprikkeld geworden, en hij heeft zijne moeder verzocht, met hem te herhalen wat bij in de school geleerd heeft door hem de letters van het alphabet te laten naschrijven.
De goede vrouw is zelf niet al te vaardig in het hanteeren der pen; de ongewoonte heeft hare kennis der schrijfkunst min of meer doen afnemen, doch zich verheugend over de leergierigheid waarvan haar zoontje blijk geeft, schroomt zij geen moeite om die te helpen bevorderen. Aandachtig volgt het kind met 't oog de teekens. welke de onzekere hand zijner moeder op 't papier gebracht heeft, en onder haar toezicht spant het al zijne krachten in om de letters zoo zuiver mogelijk na te maken.