De ijzeren brug bij Arnhem.
Arnhem, de hoofdplaats der provincie Gelderland, is een der bloeiendste en volkrijkste steden van Nederland. Hare omstreken zijn zeer schilderachtig en lokken iederen zomer eene menigte bezoekers, terwijl vele aanzienlijke personen er hun buitenverblijf hebben. Sedert eenige weken wordt in die stad een groote algemeene tentoonstelling gehouden, die een groot aantal vreemdelingen trekt, en het is daarom dat wij het niet ondienstig geoordeeld hebben, een afbeelding te geven van een bouwkundig werk dat kort geleden in hare nabijheid voltooid is en door mannen van het vak zeer geroemd wordt. Wij bedoelen de spoorwegbrug die op een half uur afstands van Arnhem, nabij het dorp Oosterbeek over den Rijn gelegd is. In België bestaan zulke bruggen niet, en wie derhalve Gelderlands hoofdstad een bezoek mocht brengen, verzuime niet van de gelegenheid gebrujk te maken, gezegde brug te gaan bezichtigen. Hij smaakt dan van zelf tevens het genot van een watertochtje langs de boorden van den Rijn.
De brug is aangelegd voor dubbel spoor en bevat twee groote openingen, elk lang 90 meter, die de rivier, en vijf kleinere openingen, elk lang 53.5 meter, die de uiterwaarden overspannen. Van deze laatsten liggen er vier aan de noordzijde en één aan de zuidzijde, Het geheel wordt gesteund door twee land hoofden en zes pijlers, die weder rusten op een 4 à 5 meter dikke laag beton met onderheid paalwerk.
De twee groote overspanningen zijn aan de bovenzijde, de kleinere aan de benedenzijde met een wand voorzien. Daardoor onderscheidt zich de brug van de vroeger in Nederland gebouwde, bij welke de ijzeren weg over de gansche lengte van de brug door wanden is ingesloten, terwijl men daardoor tevens het voordeel gehad heeft, dat de pijlers waarop de kleine overspanningen rusten, 7 meter korter konden gemankt worden.
Dit kunstwerk ligt op den ijzeren weg van Arnhem naar Nijmegen, tot den bouw waarvan in 1873 door den staat besloten werd; het werd ontworpen en uitgevoerd onder de leiding van den hoofdingenieur J.G. van den Bergh, wien het alle eer aandoet.