gen, nog is hun oog helder en zijn zij gezond, krachtig en vol levenslust.
De bruiloftsgasten hebben den wensch te kennen gegeven, dat de jubilarissen het bewijs zouden leveren dat zij het dansen niet verleerd zijn, en volgaarne wordt aan dat verlangen voldaan. Een zekere mate van ijdelheid is in geen van beiden te miskennen. Zie, hoe fier ze daar heen huppelen op de maat der muziek welke door eenige dorps-muzikanten gemaakt wordt. Eene bonte menigte is toegesneld om van dit tooneel getuige te zijn, en met belangstelling en bewondering zijn aller oogen op het gelukkig echtpaar gericht. Bij sommigen stijgt die bewondering zelfs tot verrukking, getuige de oude meester, die met uitgestrekten arm en zijn hoogen hoed in de hand de nieuwsgierige schoolkinderen terug houdt om de twee ouden ruim baan te laten. Ongetwijfeld gevoelt hij zich verjongd bij den aanblik der bloeiende echtelingen, zijne vrienden, wier lief en leed hij immer deelde. Nog krachtiger uiting vindt de geestdrift van de drie vertegenwoordigers der spes patriae tegenover hem, die op de luidruchtigste wijze van hunne opgetogenheid laten blijken, terwijl de jeugdige paren in hunne nabijheid stilzwijgend toezien of den wensch fluisteren dat ook zij eens het voorrecht mogen smaken dat de helden van dit feest te beurt valt.