[Nummer 34]
Feesten te Amsterdam.
Terwijl vele andere vorsten in Europa op dit oogenblik, door voorzorgen en wachten omringd zijn ter beschutting van hun leven, houdt koning Willem III, omgeven door zijn volk, vrij en ongehinderd feest en bewijst eens te meer dat in Nederland ten minste, vorst en volk nog innig, ja, onverbreekbaar aan elkander verbonden zijn.
Koning Willem, die in de laatste jaren zooveel schoons en goeds rond zich heeft zien wegsterven, heeft wel gedaan de plaats op zijn troon naast zich, niet langer ledig te laten. Huiselijke en staatkundige redenen billijkten zijn tweede huwelijk, en hij heeft zijne hand geschonken aan eene jonge, schoone, beminnenswaardige vorstin, die wel geschikt schijnt om de liefde der Nederlanders te boeien.
Voor de eerste maal leidde de koning den 21 april de jonge gemalin, zijne weelderige hoofdstad, het woelige Amsterdam binnen, en de Belgen welke deze feesten hebben bijgewoond, verklaren zelden zooveel pracht en nooit zooveel geestdrift vereenigd te hebben gezien. De dagbladen, ook de belgische, hebben overigens wijdloopige beschrijvingen van die feesten meêgedeeld.
Amsterdam was feestelijk gevlagd, versierd, opgetooid en verlicht; aan het feestprogram van concerten, optochten, nachtfeesten, voorstellingen scheen geen einde te zullen komen; het waren toovernachten en tooverdagen, en waarin steeds de jonge koningin de liefelijkste fee was.
het damplein op den 21 april 1879.