Paxton en zijn bouwtrant.
Al de tentoonstellinggebouwen, die sedert 1851, in de verschillende steden van Europa en die zelfs in de nieuwe wereld, werden opgericht, droegen het kenmerk van den bouwtrant, dien een geniaal engelsch bouwmeester daaraan heeft gegeven: wij willen spreken van Paxton, die het kristallen paleis in Hydepark, dat de aandacht van elken vreemdeling heeft getrokken, bouwde.
Hoe ontstond dit, te dien tijde, nog zoo vreemd gebouw?
De hertog van Sommerset had een aanlegger van lusthoven in zijne dienst, die wel is waar voortreffelijk in zijn vak was, doch nog niets uitstekends had. Later ging die man over in dienst van den hertog van Devonshire, die te Chatsworth overgroote eigendommen bezat. Daar vooral ontwikkelden zich Paxton's talenten - want het is wel van hem dat hier sprake is; hij deed zich niet alleen als een uitmunten den smaakvol teekenaar kennen; maar ook als goed administrateur en financier.
Zooveel kundigheden deed Paxton blijken, dat de Cresus-rijke hertog hem een ruim deel gaf in het beheer zijner domeinen in Engeland en Ierland. Het was hij die de beroemd geworden serre bouwde in ijzer en glas, toen het den hertog lustte, de in 1837 ontdekte Victoria regina aan te kweeken, welke prachtige bloem als een wezenlijk natuurwonder beschreven werd. Door de zeevaarders in de binnenlanden van engelsch Guyana ontdekt, betooverde deze sierlijke waterlelie ieders verbeelding. De eerste serre te Chatsworth op 's hertogen goederen gebouwd, werd weldra onvoldoende gevonden, en het was eerst dan dat Paxton de hooger gemelde glazenplantenkas in het leven riep.
In deze laatste was alles aangebracht wat de plant in den waan kon brengen, als wij zoo mogen spreken, dat zij zich in haar eigen klimaat bevond. In de serre heerschte dezelfde luchtgesteltenis als in de Berbieu; dezelfde snelheid des waters, dezelfde bijzonderheden als ginder in haar waar vaderland, werden punctueel in acht genomen en de plant tierde ook verbazend.
Vele van deze voorzorgen moeten nogtans niet uitsluitend noodig geweest zijn, om deze prachtige en in onze luchtstreek zeldzame plant te doen gelukken. Zoo herinnert men zich te Antwerpen, dat een zeker getal jaren geleden, onze bekwame leeraar in de plantenkunde, de heer de Beucker, de Victoria Regina, gewis niet zonder veel moeite en aangeleerde wetenschap, teelde in een waterbak van eenige voeten groot. De plant was prachtig; gansch Antwerpen wilde haar zien en roemde destijds den vluggen ‘hovenier’ want de heer de Beucker had te dien tijde de groote befaamdheid nog niet welke hij hedendaags geniet - en dewijl juist de jonge koning van Portugal zich in Antwerpen bevond, ging ook deze het wonder zien, dat hier in eene gewone serre, en dus niet met alle de voorzorgen van Paxton, gekweekt was.
Doch wij wijken van ons onderwerp af.
De serre van Chatsworth, die een twintigtal meters lang en ongeveer twaalf breed was, werd de kiem van het kristallen paleis van Hyde-park. Men hield zich eenigen tijd, na de bouwing van gemelde plantenkas, met het oprichten van een tentoonstellinggebouw bezig. Aan de gewone bouwstoffen als verslaafd, dacht men natuurlijk, aan baksteenen en kalk. Men had in de voorwaarden van den wedstrijd bepaald, dat er zich op het gebouw een koepel zou verheffen van zestig meters hoogte, en men dacht hierdoor alleen reeds iets zeer nieuws en merkwaardigs te zullen leveren.
Niet minder dan 245 plannen waren ten prijskamp ingezonden. Niet alleen Engeland had concurrenten geleverd, maar ook Frankrijk, en zelfs een fransch inzender, de heer Herean, zou de gelukkige bekroonde zijn. Het is niet te betwijfelen, de nationale eigenliefde der Engelschen heeft hierin hare rol gespeeld: de koninklijke commissie verkeerde in diepe neerslachtigheid en de openbare opinie verhief zich tegen een steenengebouw, misschien niet juist omdat het in steen was, want men wist niet waardoor de bouwstof te vervangen; maar wel omdat de opmaker van het plan een Franschman was.
Hoe het zij, de tijd rustte niet terwijl de commissie beraadslaagde en twijfelde; hij ging snel vooruit en men naderde reeds het tijdstip waarop met bouwen aanvang moest gemaakt worden, wilde men op den ln mei 1851 de wereldtentoonstelling openen.
Men zegt, dat Paxton zich als Engelschman zeer sterk over de moeielijkheid, waarin zich de commissie bevond, bekommerde. Het denkbeeld vervolgde hem en toen hij omtrent de maand juni 1850 een comiteit van aandeelhouders in eene spoorwegzaak presideerde, kwam hem plotseling een ontwerp te binnen. Alvorens echter zijn denkbeeld aan het papier toe te vertrouwen, snelde hij naar de meergemelde commissie, om zich te Verzekeren dat een nieuw plan nog kans had van te worden aangenomen.
Het antwoord luidde juist niet bemoedigend. ‘Indien gij, zoo zegde men, binnen veertien dagen uwe plans kunt inleveren, zal men ze nog aanvaarden.’
‘Veertien dagen!’ antwoordde Paxton. ‘Ik vraag er slechts tien.’
De leden der commissie beschouwden Paxton wel eenigzins als een wildzang; doch men waagde immers niets met hem dien tijd te laten? Wat den bouwmeester betreft, deze bemerkte wel aan den glimlach en aan de twijfelachtige woorden van de leden, dat zijn denkbeeld niet ernstig werd opgenomen. Snel zette hij zich aan het werk. Hij werpt zijn eerste denkbeeld op het papier; hij wikt en weegt den ganschen nacht; eindelijk ziet hij klaarte in zijn ontwerp. Ja, zegt hij, het is mogelijk, het is uitvoerbaar!
Toen het eerste plan, hoe onvolledig ook, op het papier stond, toen hij in zijnen geest het practische van zijn ontwerp gerijpt had, legde hij het aan een zijner vertrouwde vrienden voor. Deze had met een enkelen oogopslag het plan begrepen, en hielp Paxton in het volledigen der teekening. De tijd was kort, men werkte dag en nacht, en op zekeren morgen sprong Paxton, met zijne rol papier onder den arm, op den spoorweg om zijn werk aan de commissie te gaan onderwerpen.
Het toeval wilde dat hij op reis in gezelsshap kwam met Stephenson, den beroemden ingenieur, lid van het comiteit. Men knoopt het gesprek aan, men ontrolt de papieren; Paxton geeft uit leggingen, Stephenson zwijgt en beschouwt met vast oog de plans. Dat alles is vreemd, maar plotseling roept hij uit: Prachtig! Chatsworth in het groot? Chatsworth volledig! Al onze plannen vallen bij dit werk! Maar jammer genoeg, gij komt te laat, mijn waarde Paxton!’
‘Hoe te laat?’
‘Wel, het schijnt mij dat het letterlijk onmogelijk is, dat gebouw binnen den bepaalden tijd uit te voeren.
‘Indien men mij met het gebouw wil belasten,’ zegde Paxton, ‘zal het er op bepaalden tijd staan.’
‘Neergetooverd worden?’ onderbrak Stephenson lachend.