[Nummer 23]
Jules Grévy,
President der Fransche republiek.
Door de aftreding van maarschalk Mac-Mahon als president der fransche republiek is de aandacht der politieke wereld gevestigd op zijn opvolger Jules Grévy, en dit doet ons veronderstellen dat vele onzer lezers nieuwsgierig zullen zijn het portret van den nieuwen president te zien en de voornaamste bijzonderheden uit zijn leven te vernemen. Wij bieden hun beiden in dit nummer aan.
Jules Grévy werd den 13en augustus te Montsous-Vaudrey, in de Jura, geboren. Zijne ouders waren eenvoudige landbouwers, van wie men niet zou verwacht hebben dat zij hun zoon, al gaf deze dan ook blijk van veel aanleg en lust tot de studie, zulk een goede wetenschappelijke opleiding zouden doen genieten als hij ontving. Immers, hij bezocht achtereenvolgens twee uitmuntende colleges - dat te Poligny en te Besancon - en studeerde daarna te Parijs in de rechten, waar hij op omstreeks vijfentwintigjarigen leeftijd promoveerde en zich als advocaat vestigde. Het verdient vermelding dat hij van zijn vroege jeugd tot op den tegenwoordigen dag altijd met republikeinsche gevoelens bezield is geweest: reeds als knaap van nog geen zeventien jaar nam hij in 1830 een werkzaam deel in de juli-revolutie, en hij behoorde onder degenen die de Babylonië-kazerne bestormden, welke door de Zwitsers, in dienst van Karel X, zoo heldhaftig verdedigd werd.
Na de omwenteling van 1848 werd hij benoemd tot commissaris van het Voorloopig Gouvernement in het Jura-departement, dat hem eenigen tijd daarna tot lid der Nationale Vergadering verkoos, waarvan hij weldra een der vice presidenten werd.
jules grévy, president der fransche republiek.
Bij gelegenheid van den staatsaanslag op den december 1851, werd hij voor eenige dagen te Mazas in hechtenis gehouden, en daarna trad hij in het privaat leven terug om zich gedurende zeventien jaar weêr meer bepaald aan de balie te wijden. In 1851 werd hij benoemd tot stokhouder der orde van advokaten te Parijs en verkoos hem het Jura-departement tot lid van het Wetgevend Lichaam, waarin hij zich, gelijk men denken kan, bij de oppositie-partij aansloot.
Na den val van het keizerrijk in 1870, waartoe hij het zijne bijdroeg, weigerde hij deel uit te maken van het Gouvernement der Nationale Verdediging, doch dankbaar liet hij zich in 1871 de verkiezing tot president der Nationale Vergadering welgevallen. Hij heeft zich in de uitoefening van dit ambt, in zekeren zin, onderscheiden en weinig verwondering verwekte het dan ook dat hij den 30en januari jl., toen maarschalk Mac-Mahon zijn ontslag nam, in diens plaats tot president der fransche republiek werd gekozen.