Een episode uit den amerikaanschen secessie-oorlog.
Wij gaan het verhaal geven van een der stoutste ondernemingen welke hebben plaats gehad gedurende den secessie-oorlog die vóór eenige jaren in de Vereenigde Staten van Amerika zooveel bloed deed storten. Deze burgerkrijg, een der vreeselijkste van den nieuweren tijd, bracht talrijke helden voort; zij wier lotgevallen wij wenschen te verhalen, zijn zeker niet de minst merkwaardige, want het zou een romanschrijver moeielijk vallen dramatischer toestanden uit te denken dan die waarin zij zich bevonden.
Deze ware geschiedenis gelijkt inderdaad op een roman, en de advocaat-generaal Holt zegde dan ook in zijne beoordeeling van de zaak, ‘dat de onderneming grootsch was door het doel dat men beoogde, en dat het plan 'twelk men zoo stoutmoedig beraamd had, schier een fictie scheen.’
In maart 1862 had het leger der secessionisten van het zuidwesten, onder bevel van den beroemden generaal Beauregard, zich te Corinthe in den staat Mississipi vereenigd. Dit leger trok zijn leeftocht uit de rijke velden van Georgia en Noord-Carolina, terwijl het versterkingen ontving uit de groote kampen welke in die staten gevestigd waren.
Deze versterkingen en mondbehoeften konden slechts door middel van één spoorweglinie gezonden worden, de West-Atlantische namelijk, die van Atlanta in Georgia naar Chattanooga in Tennessee liep en terecht de ‘ruggegraat’ van het geconfedereerde zuiden genoemd werd.
Het was voor de bewegingen van de legers der noordelijken of federalisten van groot gewicht indien Beauregard buiten gemeenschap gesteld werd met de kampen en voorraadschuren die achter hem lagen. De spoorweglinie die hem onderstand bezorgde, liep echter midden door het land der secessionisten en werd door talrijke troepen bewaakt; er scheen dus geen kans te bestaan den ervaren, slimmen generaal der zuidelijken zijn verkeer met genoemde staten onmogelijk te maken.
Het was te dien tijde dat een vurig aanhanger van den Bond, zekere Andrews uit Kentucky, den generaal Mitchell om een onderhoud verzocht en den voorslag deed om met een compagnie van twintig man, die men ter zijner beschikking zou stellen, vermomd het vijandelijk land binnen te sluipen, zich meester te maken van een locomotief en al de bruggen in brand te steken waar de West-Atlantische spoorweglinie over liep.
Het plan werd aanvankelijk voor onuitvoerbaar gehouden, doch dank zijn onwankelbaar zelfvertrouwen, kreeg Andrews ten laatste de gevraagde vergunning, terwijl de generaal hem bovendien, ingeval de onderneming met goeden uitslag bekroond werd, eene belooning van vijftig duizend dollars toezegde.
Andrews koos een landsman, met name William Campbell, tot zijn adjudant, terwijl twintig vastberaden mannen uit het tweede, het een en twintigste en het twee en dertigste regiment van Ohio aanboden om zich bij hen aan te sluiten.
Den 6en april, des middags om vier uur, verlieten deze dapperen in burgerkleeding het kamp van Murfreesboro. Zij gingen in verschillende richtingen weg, na de afspraak gemaakt te hebben om te Shelbyville bijeen te komen. Omstreeks middernacht waren zij allen te samen in het bosch dat zich achter die stad uitstrekt, en daar zette het hoofd van de expeditie breedvoerig zijn plan uiteen. Toen de krijgsraad afgeloopen was, verdeelden zich de soldaten in groepen van twee en drie man en begaven zich op weg naar Chattanooga, waar de ijzerbaan die vernield moest worden, eindigde.
Om de plaats hunner bestemming te bereiken, moesten zij honderd drie en dertig mijlen afleggen in een vijandelijk land waarvan elke weg en elk pad door talrijke troepen bewaakt werd. Na verscheidene avonturen, die wij met stilzwijgen voorbijgaan, kwamen allen er aan en stegen in een trein waarin zich honderden soldaten bevonden die zich bij het leger van Beauregard gingen aansluiten.
Er was bepaald dat de geconfedereerden te Mariet zouden uitstappen, en na aldaar den nacht te hebben doorgebracht, des anderen daags weêr naar Chattanooga zouden terugkeeren om onderweg hun oogmerk, het verbranden der bruggen, ten uitvoer te brengen. In deze streek nu waren zij in het hart van 't vijandelijk land; geen hulp hadden zij te verwachten zoo hun opzet ontdekt werd of in geval men hunne herkomst te weten kwam. Ontelbaar waren de gevaren waaraan zij zich blootstelden, doch niettemin bleven zij vast in hun voornemen volharden.
Des morgens om vier uur stonden zij op en spoedden zich naar den trein, die omstreeks dien tijd afvoer. Hun plan was, er zich op de een of andere wijze van meester te maken en er dan mede te vertrekken om de voorgenomen verwoestingen aan te richten. Of zij den trein door list dan wel door geweld zouden bemachtigen, was nog niet bepaald; Andrews, die het bevel over den troep voerde en wien zijne gezellen in last hadden op zijn minsten wenk te gehoorzamen, moest dit nog beslissen.
De trein zette zich langzaam in beweging, en kwam na een uur te Big Shanty aan, waar hij bleef wachten om de passagiers den tijd te geven een ontbijt te gebruiken.
In Big Shanty waren ongeveer 10.000 soldaten gelegerd. De machinist, de conducteur van den trein en de meeste reizigers zaten aan tafel in de restauratiezaal van de statie, terwijl de soldaten der geconfedereerden, die de menigte gevolgd waren, zoo haastig mogelijk hun maal deden. Eensklaps verscheen Andrews aan de deur en sprak op kalmen toon:
‘Komaan, jongens, als gij gedaan hebt, laat ons dan weêr onze plaatsen in den trein hernemen.’
Onmiddellijk stonden de een en twintig mannen van tafel op en gingen de zaal uit. Hunne harten bonsden, doch hunne gezichten gaven niet de minste wankelmoedigheid te kennen. Bedaard verwijderden zij zich, want zij wisten hoe noodig het was zonder overhaasting te werk te gaan, ten einde geen achterdocht te wekken.
Aan de deur vonden zij Andrews, die aan ieder hunner, terwijl zij hem voorbij gingen, een of ander bevel toefluisterde. Daarna nam hij drie mannen met zich en trad langzaam en schijnbaar zonder doel op de locomotief toe, terwijl een zijner gezellen tusschen twee wagens sloop en de kettingen loshaakte, zoo dat slechts drie rijtuigen meer met het stoommachine verbonden waren. De andere soldaten bleven aan de deuren der goederenwagens staan, gereed om op het eerste teeken er in te springen.
Honderden soldaten van de secessionisten waren in hun nabijheid, en eenige hunner bevonden zich zelfs vlak bij den trein.
Zoodra Andrews en zijn drie volgelingen den locomotief in hun bereik hadden, sprongen zij er schielijk in, terwijl op een wenk van hun aanvoerder de anderen eveneens instapten. Oogenblikkelijk werd de rem losgemaakt, de hefboom geheel open gezet, en de locomotief snelde als de bliksem in westelijke richting heen.
De verblufte toeschouwers gaven zich eerst rekenschap van het gebeurde toen het machine reeds buiten het bereik van hun gezicht was. Een onbeschrijfelijke gemoedsbeweging maakte