De dwerg van den sultan.
De tyrannieke vorsten uit het oosten kenmerken zich door een bijzondere liefde tot het ‘dolce farniente,’ een sterke zucht naar vermaken en bovenal door hunne veelvuldige grillen, die altijd wonderlijk en dikwijls zeer wreed zijn.
Onder de excentriciteiten van eenige dezer dwingelanden verdient de gewoonte van Nasar-Eddin-Schah vermeld te worden om van tijd tot tijd plechtig audiëntie te geven aan zijne giraffen. Mehemed Ali, pacha van Egypte, schepte er genoegen in met een tieger door de hoofdstad van zijn rijk te wandelen, zonder zich te bekommeren om de noodlottige gevolgen die daaruit dikwijls voortsproten, terwijl de kalif Hakim, als hij aan het wandelen was, somtijds de aardigheid had om zijne dienaren den buik open te snijden nadat hij hun gelast had zich op den grond uit te strekken.
Sultan Abdul-Aziz bracht dagelijks eenige uren met een dwerg door. Wanneer hij met zijne viziers over de staatszaken afgehandeld had, liet hij dezen kleinen bengel bij zich komen om zich met hem te vermaken door hem nu eens tot spiegelgevechten uit te dagen, dan weêr zich aan de lafste en kinderachtigste plagerijen over te geven.
De nevensgaande schets is vervaardigd door een duitschen teekenaar die het tweetal bespiedde zonder dat zij het wisten.