De kardinaal Cullen,
Aartsbisschop van Dublin.
Weinige dagen nadat Mgr. Dupanloup door den dood aan Frankrijk ontvallen is, heeft Ierland een zelfde verlies geleden. Het is om die reden dat wij het dienstig geacht hebben de portretten van de twee kerkvoogden te gelijk op te nemen.
De aartsbisschop van Dublin, kardinaal Cullen, werd den 29en april 1803 in het graafschap Kildare geboren. Zijn vader was een rijk grondbezitter, die hem een uitstekende opvoeding gaf. Reeds als knaap voelde de overledene neiging tot den geestelijken stand en op zijn zeventiende jaar werd hij, volgens zijn verlangen, naar het college van de Propaganda te Rome gezonden, waar hij zich vooral op de oostersche talen toelegde, en waar hij na zijn priesterwijding, die hij in 1829 ontving, als professor werd aangesteld. Naderhand werd hij benoemd tot rector van het iersch seminarie te Rome, welke bediening hij bekleedde tot het jaar 1850, toen de Paus hem tot de bisschoppelijke waardigheid verhief. In 1866 werd hij tot groote vreugde zijner landgenooten tot kardinaal benoemd - een onderscheiding welke tot dan toe nog geen ierschen bisschop was te beurt gevallen. In 1877 begaf hij zich naar Rome om tegenwoordig te zijn bij het gouden priesterfeest van Pius IX; hij kon echter niet het Conclave bijwonen waarin de tegenwoordige paus gekozen werd. Op zijn terugkeer uit de Eeuwige Stad werd hij door eene slepende ziekte aangetast, welke hem den 24en October 11. ten grave heeft doen dalen, diep betreurd door de geestelijkheid en de onderhoorigen van zijn diocees, die hem allen een groote achting en liefde toedroegen.