Parijs en de wereldtentoonstelling.
IX.
Keeren wij naar de tentoonstelling terug. De lezer verwachte van mij echter geene geregelde beschrijving van al de wonderen, die het Marsveld en het Trocadero opleveren: wilde ik mij aan die taak wagen, dan zon ongetwijfeld eene volgende expositie die van Parijs inhalen, zoodat mijn arbeid op deze wijze nimmer ten einde liep. Men beschrijft in eenige maanden geene reis om de wereld; evenzeer is het onmogelijk in een kort tijdsbestek al het merkwaardige eener wereldtentoonstelling als die van Parijs neêr te schrijven. Alleen de catalogus der geëxposeerde voorwerpen beslaat eenige boekdeelen, welke men met ontzag aanstaart, maar die niemand den moed heeft geheel te doorbladeren. Ook opdat mijne schetsen niet in het weinig benijdbare lot der catalogussen zouden deelen, zal ik mij zooveel mogelijk bekorten en alleen het merkwaardigste en opvallendste mededeelen.
Ik ken geen afmattender arbeid dan het bezoeken eener groote tentoonstelling, waar de eindelooze afwisseling der voorwerpen en het onophoudelijke gewoel den bezoeker zeeziek maken, ja, ik geloof niet, dat het sterkste organisme het er langer dan een paar uren onafgebroken kan uithouden, ten minste wanneer men niet voortdurend zijn toevlucht neemt tot de eindelooze verscheidenheid van koffiehuizen of tot de uitlokkende rustbanken met rood fluweel, die in vele afdeelingen der tentoonstelling den vermoeide aantrekken. Ik heb personen ontmoet, die vóór hun bezoek hoog opgaven van een onwrikbaar voornemen om in den kortst mogelijken tijd zooveel als doenlijk was te zien, en die een uur of wat later, te midden der hen omringende wonderen, op de ronde sofa's zoo vast ingedommeld waren, dat geen gewoel en gejoel rondom hen in staat was hen te wekken.
Ook ik heb op het Marsveld mijne oogenblikken van afmatting en lusteloosheid gehad: zelfs van het wonderlijke en schoone kan men voor het oogenblik oververzadigd worden, want het lichaam doet ook zijn rechten gelden, - rechten, die men niet straffeloos miskent. In zulke oogenblikken liet ik schilderijen en machines, diamanten en standbeelden voor hetgeen zij waren, om, op een rustbank gezeten, de duizenden bezoekers langs mij te zien defileeren en mij in de levende expositie te verlustigen. Ook zonder vermoeid te zijn kan ik eene zoodanige rust aanraden, want de beschouwing der vele typen van volken en kleederdrachten biedt eene even leerzame als vermakelijke afwisseling aan; men kan zich voorstellen op een carnavalsfeest te zijn, met dit verschil echter, dat men thans de volken uit alle werelddeelen in werkelijkheid voor zich ziet en kersversch uit de verre gewesten aangekomen. Terwijl men met belangstelling de bonte verscheidenheid der gelaatstrekken en kleederdrachten der voor den blik voorbij trekkende groepen gadeslaat - eene wandelende expositie - verneemt het oor beurtelings het welluidend spaansch en italiaansch, het barbaarsche russisch, de potpourri-taal der Engelschen en de aangename toonen van de misschien minder zoetklinkende, maar boven alles dierbare moedertaal Daar nadert een groepje bewoners van het Hemelsche Rijk, in druk gesprek gewikkeld met hunne aziatische buren, de geelkleurige Japanneezen; Turken en Arabieren, met vervaarlijke tulbanden op het hoofd, bruine Hindoes en Maleiers, zwarte kroesharige negers volgen. Zelfs de koperkleurige Indiaan, in zijn hoogst eenvoudig en tamelijk primitief kostuum, ontbreekt niet. Zoo er over eene eeuw nog wereldtentoonstellingen gehouden worden, zal deze volksstam waarschijnlijk gemist worden: het uitroeiingssysteem der Yankee's zal hem dan wel geheel verdrongen hebben.
Zie, die deftige donkerbruine wandelaar zou er ondanks zijne huidkleur tamelijk goed uitzien, zoo zijne ooren niet misvormd waren door metalen cilinders, ter dikte van een pink, welke er dwars doorheen geboord zijn, terwijl gindsche bewoner van Guinea zijn dikke vleezige onderlip nog dikker en afschuwelijker maakt door den zwaren ring, die de onderlip als een roode lap doet neêrhangen. Anderen hebben den neus met een pijl doorboord of voorhoofd en wangen met wonderbare teekens getatoueerd. Terwijl wij al die zonderlinge modes en gewoonten met een medelijdend schouderophalen beschouwen, lachen zij ons waarschijnlijk op hunne beurt hartelijk uit over onze mode, die wil dat wij de afschuwelijke kachelpijp-hoeden op het hoofd drukken, die onze dames hakken onder de laarsjes plakt, alsof ze stelten moesten loopen, die haar slepen achter den japon naait, welke volkomen de functie vervullen van de slepende staarten onzer pronkzieke pauwen.
Het zien van zooveel verscheidenheid in volkstypen heeft intusschen den lust wakker geschud iets meer te vernemen van het intieme leven dier verre volken. Eene reis naar het brandende Afrika of het gedurende den afgeloopen zomer niet minder brandende Amerika zou, onder andere inconveniënten, te veel moeite, tijd en geld kosten; een tochtje van het middelpunt der parijsche wereldtentoonstelling naar den tuin van het Trocadero werdt echter in een kwartieruur tijds afgelegd, en levert dus geen onoverkomelijk bezwaar op. Toch is een ontdekkingstocht daarheen zeer belangrijk. De uitgestrekte tuin is opgevuld met woningen, kiosken, paviljoens en paleizen uit Oost en Zuid, in hun eigenaardigen bouwstijl. Daar verrijst het uitgestrekte industriepaleis van Algerië voor het oog; de binnenplaats bevat klaterende fonteinen, overschaduwd door de wuivende palmen van Afrika's noordkust. In het paleis zelf, welks ingang door de in 1870 zoo bekend geworden Turko's bewaakt wordt, zijn allerlei produkten, door de natuur en de kunst voortgebracht, opgestapeld: schitterende bewijzen van den vooruitgang der uitgestrekte fransche kolonie op materieel gebied. De verzameling vruchten, uit Algerië afkomstig, bekoort het oog; de rijke collectie wapenen doet zien, dat de bewoners der kolonie hunne kunst van Cordova en Damascus afgekeken hebben; de talrijke tapijten welke men er ziet zijn zacht en wollig, al vindt men er ook knutselwerk onder, zoo als een tapijt uit niet minder dan 8000 lapjes veelkleurig laken samengesteld en om het taaie geduld van den vervaardiger met 1000 franken niet te duur gekocht.
Verder den Trocadero-tuin rondwandelende, vinden wij talrijke oostersche bazaars, waar alle snuisterijen uit China, Japan en het Heilige Land worden te koop geboden, natuurlijk door mannelijke en vrouwelijke personen uit de gewesten