[Nummer 3]
Eerst betalen!
Er is een tijd geweest, waarin de minnestrelen, minnezangers, troubadours of hoe zij ook anders mogen heeten, overal feestelijk onthaald en gastvrij geherbergd werden, waar zij zich vertoonden.
De kasteelen ontsloten zich voor hen en zij spijsden aan de tafel der burgheeren. In ruil voor de gastvrije ontvangst, die men hun bereidde, vermaakten zij hunne gastheeren met een vroolijk lied of een sombere ballade, dit was hunne manier van betalen.
eerst betalen, naar albert conrad.
Tegenwoordig, in onze eeuw van geld, laat men zich niet meer op die wijze betalen en van den anderen kant gelijken de afstammelingen der minnetreelen niet meer op hunne voorzaten. De naam zelfs is veranderd; men noemt ze nu niet anders meer dan reizende muzikanten. Als zij een herberg binnentreden en er iets gebruiken, moeten zij ‘sous’ geven. En als zij geen duiten hebben? Dan wordt het geval moeielijker. Een oogslag op de gravure geeft hiervan een aanschouwelijk beeld. De herbergierster eischt op hoogen toon betaling voor hetgeen zij gebruikt hebben, en de arme kerels zijn daartoe niet bij machte. Steunende op haar goed recht, heeft zij den waldhoorn in beslag genomen van een hunner en schijnt vast besloten dien niet terug te geven dan na betaling der vertering ontvangen te hebben, en op al de smeekbeden van den eigenaar antwoordt zij slechts met deze twee woorden: ‘eerst betalen!’ Schijnen de twee oudere muzikanten zich het geval nog al aan te trekken, de jongste bekommert er zich niets om: lustig tokkelt hij op zijne gitaar en ziet het tooneel lachende aan.