[Nummer 2]
Schiller aan het hof van Weimar.
Frederik Schiller bekleedt voorzeker een der eerste plaatsen in de duitsche dichterwereld; in enkele zijner werken streefde hij zelfs Goethe ter zijde; met dezen en Lessing vormde hij het beroemde driemanschap, dat zulk een machtigen invloed heeft uitgeoefend op de literatuurgeschiedenis van Duitschland, en zelfs ver buiten de grenzen van dat land den terugslag deed gevoelen. Lessing was evenwel reeds van het wereldtooneel getreden, toen de beide andere dichters hunne grootste populariteit verwierven. Deze laatsten waren echter geheel tijdgenooten; doch terwijl Goethe reeds meesterstuk op meesterstuk schiep, bracht Schiller, ook uit een letterkundig oogpunt, nog zeer onrijpe vruchten voort, en lang had hij te strijden en te worstelen alvorens hij zich, als bijv. in Wallenstein, in zijn gansche grootheid als dichter verhief en de hertog van Weimar hem naar zijn hof riep, om er een zijner treurspelen te doen voorlezen. Van toen af was echter zijn naam ook gevestigd en langzamerhand werd hij een van Duitschlands meest geliefde dichters. Jammer dat zijne dichtwerken een zeer verderfelijken geest ademen, waardoor hij het tegenbeeld is van een anderen grooten duitschen en echt katholieken dichter, Clemens Brentano, wiens honderdjarige geboortedag voor eenige weken te Aschaffenburg, waar zijn gebeente rust, plechtig herdacht is.
frederik schiller aan het hof van weimar, naar ed. ender.