De Parijzer tentoonstelling.
De Spaansche afdeeling.
De Spanjaarden hebben hun gevel gebouwd naar den beroemden moorschen stijl. Hij bestaat uit drie paviljoenen, welke door korte galerijen aan elkander verbonden zijn. Het geheel stelt verschillende fragmenten voor, ontleend aan het Alcazar te Granada, het Alhambra, de kathedraal van Cordova en andere paleizen en kerken uit het schoone moorsche tijdperk. De hoekpaviljoens zijn twee torens, zooals de moorsche grooten ze op hunne kasteelen bouwden; beneden zijn ze stevig en groot, doch nemen boven de rijkste en elegantste vormen aan. De ingang heeft den vorm van een hoefijzer, het hoofdkenmerk van dezen bouwstijl. Op de verdiepingen speelt de hoefijzervorm nog den eersten rol, doch aan de spits gaat hij over in den spitsbogenstijl. De galerijen zijn rijk versierd, doch het centraal paviljoen is buiten twijfel het schoonste gedeelte. Daar ziet men tot in de kleinste verhoudingen de verwezenlijking van een systeem van evenwicht, dat bestaat om boven het ledige, op zeer dunne kolommen, geheele gevels te bouwen, en de moorsche architect heeft alles gedaan om zijn arbeid moeielijker te maken, terwijl hij zijne kolommen niet groepeert, zooals in onzen gothischen stijl, doch geheel onafhankelijk van elkaar plaatst. Men denke niet, dat deze stijl eene fantazie is, want de architecten behoefden slechts te kopiëeren, daar zij ons iets gaven, wat men bijna in alle oude spaansche steden kan vinden.