II.
Op het dameskransje.
Vinkheuvel heeft, zooals elk dorp, zijne zoogenaamde gezellige kringen, waar het intusschen somtijds zeer ongezellig toegaat. Voor de mannelijke bewoners uit den gegoeden stand is de sociëteit de Eendracht, gevestigd in het logement de Vergulde Roskam de gewone vergaderplaats. Zij bestaat reeds meer dan een halve eeuw, zoo als in de zaal blijkt uit een groot gedicht, dat in een breede, vergulde lijst aan den muur hangt en waarin de Eensgezindheid wordt bezongen. Dit merkwaardig stuk werd ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan der sociëteit door de leden den toenmaligen president aangeboden. Het was een buitengewone feestdag voor het dorp, want er had een plechtige optocht plaats, met de harmonie aan het hoofd, en des avonds was de Vergulde Roskam geïllumineerd met niet minder dan twintig chineesche lampions, die aan een ijzerdraad hingen. De meeste inwoners bewaren dan ook nog altijd het nommor van het Weekblad van Vinkheuvel en omstreken, waarin de verschillende toespraken zijn opgenomen en dat naar verdienste melding heeft gemaakt van de uitstekende voordrachten der harmonie en de schitterende verlichting à giorno.
Afgezien van deze indrukwekkende feestviering, blijft intusschen genoemde sociëteit hare zinspreuk al even getrouw als de meeste instellingen van dien aard. Ruim de helft der leden is regelmatig in oppositie tegen het bestuur. Op de vergaderingen wordt over de nietigste aangelegenheden uren lang beraadslaagd, dewijl niemand zijn opinie prijs wil geven, en er is zelfs gedurende den ganschen afgeloopen winter in de sociëteit geen kaart gespeeld om de eenvoudige reden, dat de jongere leden gekleurde azen verlangen en de ouderen zich daarmeê niet konden of wilden vereenigen.
Dit alles neemt intusschen niet weg, dat de sociëteit regelmatig wordt bezocht 1⁰ omdat zoo iets tot den goeden toon behoort, 2⁰ dewijl men daar de dagbladen kan lezen. Wanneer een vreemdeling geïntroduceerd wordt, zullen de leden ook nooit nalaten onmiddellijk zijne aandacht te vestigen op het gedicht in de vergulde lijst aan de Eensgezindheid gewijd, het meesterstuk van een candidaat-notaris, die echter veertien dagen na de feestviering op de sociëteit een twist kreeg, welke zoo hoog liep, dat de bezongen president onmiddellijk zijn ontslag nam en bedankte. Alleen tijdens de verkiezingen staat de sociëteit bijna geheel verlaten, want dan heerscht er in Eendracht zooveel tweedracht, dat de burgemeester soms van zijn gezag gebruik moet maken om de gemoederen tot kalmte te brengen.
De dames van Vinkheuvel bezitten natuurlijk geen sociëteit, doch daar zij zonder twijfel even veel recht op gezellig verkeer hebben, als hare echtgenooten, trachten zij zoo veel mogelijk dat doel te bereiken door afwisselende bijeenkomsten, die zij haar kransje noemen. Zulk een kransje heeft iets eigenaardigs, iets prikkelends. Men stelle zich een cirkel voor met evenveel gegeven punten als er leden van het kransje zijn. Is nu deze week ‘krans gehouden’ op punt A. - dat wil zeggen ten huize van mevrouw A. - dan komt men de volgende week op punt B. bijeen enz. enz. Die afwisseling maakt, dat men niet slechts de vriendinnen regelmatig ontmoet, maar schenkt ook het voorrecht van ter loops een kijkje in hare huishouding te slaan, iets wat zulk een kransje bijzonder aantrekkelijk maakt, daar men er voortdurend stof uit put voor vertrouwelijke gedachtenwisseling buiten het kransje.
Het dameskransje te Vinkheuvel had zijn ontstaan te danken aan de ijvervolle bemoeiingen van mevrouw Van Diggelen, de echtgenoote van den medicus, van wien tot op den huidigen dag gezegd wordt, dat hij reeds onder het eerste ministerie-Thorbecke een professoraat aan de universiteit te Leiden zou hebben erlangd, indien hij slechts een weinig had weten te transigeeren met zijne staatkundige beginselen.
Dit zal wellicht velen fabelachtig in de ooren klinken, doch ieder, die daartoe een weinig moeite wil doen, zal gemakkelijk tot de ervaring komen, dat men op dorpen en ook in kleine steden veel meer van miskende genieën weet te spreken dan men oppervlakkig wel zou denken. Zoo bezit Vinkheuvel o.a. ook nog een declamatorisch genie in eene jonge dame, die jaarlijks met de grootste belangeloosheid hare gaven aan een liefdadig doel ten offer brengt. Men behoeft het Weekblad slechts te raadplegen om te weten met welk een ongekende bezieling zij, twee jaren geleden, de ‘Echtscheiding’ van Tollens voordroeg en hoe zij door een regen van bouquetten en de daverendste toejuichingen gehuldigd werd, bij gelegenheid eener openbare uitvoering ten voordeele van behoeftige kraamvrouwen, waarvan een bruto-ontvangst van vier en vijftig gulden mocht worden vermeld.
Het is nu tien jaren geleden, dat deze gezellige kring door mevrouw Van Diggelen werd opgericht. Aanvankelijk bestond zij uit twintig leden, doch op het ondermaansche wordt zelfs in de gezelligste kringen geen bestendigheid gevonden. Het spreekwoord ‘zooveel hoofden, zooveel zinnen’ speelde in het kransje een grooten rol, en de pijlenbundel, waarin men zooveel kracht had meenen te vinden tegen de aanmatigingen der mannen - een kwaal die, helaas! zoo algemeen is - viel eensklaps uiteen, ten gevolge van een ernstig geschil over het beste recept voor een vanille-pudding.
Op het oogenblik, waarvan wij spreken, telde het dameskransje te Vinkheuvel nog slechts zes leden. Het zij mij vergund de dames aan den lezer voor te stellen. 1. Mevrouw Van Diggelen. Zij is nog altijd de ziel van den gezelligen kring en de vraagbaak van het gansche dorp. 2. Mevrouw Hapspoel, de echtgenoote van den notaris, resideerende te Vinkheuvel. 3. Mevrouw Klinkhaver, weduwe van den voormaligen ontvanger. 4. Mevrouw Van Pafferden, echtgenoote van den apotheker. Zij is de gedienstige geest van mevrouw Van Diggelen. 5. Mevrouw Schlabonne-Drimmel. Zij is weduwe van een majoor bij het indische leger en bewoont een optrekje, dat ‘Soekabrenti’ heet. 6. Mademoiselle Leocadia van Pappelen, eene jonge dame, die reeds veertigmaal de lente heeft begroet, doch nog altijd als de onverwelkbare jeugd poseert. Zij was vroeger kamenier bij een adellijke dame, die haar een vast inkomen gedurende haar leven verzekerde, dat haar in staat stelt te Vinkheuvel de gewenschte ijverzucht harer vrouwelijke dorpsgenooten gaande te houden. Ik mag hier niet vergeten te zeggen dat zij het is, die de Vinkheuvelaars in opgetogenheid heeft gebracht door hare voordracht.
Sedert de pudding-quaestie en de betreurenswaardige verdeeldheid daardoor ontstaan, had men bij het reglement de bepaling ingelascht, dat op de wekelijksche bijeenkomsten bij de koffie geen ander gebak mocht worden aangeboden dan taartjes, over welker bestanddeelen - die in bedoeld reglement behoorlijk omschreven waren - men het gelukkig eens was geworden. Deze gebakjes zijn dan ook sinds dien tijd te Vinkheuvel algemeen bekend onder den naam van krans-taartjes en zullen wellicht eenmaal niet minder beroemd worden dan de van ouds vermaarde Utrechtsche theerandjes.
Wij vinden onze dames op den eersten vrijdag der maand alle ten huize der weduwe Klinkhaver bijeen. Mevrouw Van Diggelen, die, naar wij weten, het besluit had genomen om zich niet meer op het kransje te vertoonen alvorens de vrouw van den notaris voor goed uit den gezelligen kring verwijderd zou zijn, was van dat besluit om zeer gegronde redenen terug gekomen. In de eerste plaats mocht het den schijn niet hebben, dat zij voor iemand, wie dan ook, uit den weg zou gaan, en ten andere gevoelde zij zich nu krachtiger dan ooit om mevrouw Hapspoel, die de gewoonte had van op hare afkomst te snoeven en nog al eens in gevoelen met haar verschilde, geducht in het nauw te brengen.
Ik moet ter eere der krans-dames te Vinkheuvel zeggen, dat zij op hare bijeenkomsten een regelmatigheid in hare gesprekken en discussiën in acht nemen, die men bij verschillende zuster-vereenigingen van dien aard te Vergeefs zal zoeken. Zoo wordt eerst, na de gewone hartelijke begroeting, de mode fer tafel gebracht. Daarop volgen de dienstboden en de winkeliers; dan de sociëteit de Eendracht en enkele huishoudelijke aangelegenheden, waaruit zonneklaar kan worden bewezen, dat het huwelijksjuk alleen op de schouders der vrouw drukt, en eindelijk het nieuws van den dag, onder welke rubriek alles wordt opgenomen, wat bij de wisseling van het gesprek voor gangbare munt kan doorgaan.
Die regel wordt thans ook in acht genomen. Mademoiselle Leocadia van Pappelen, die zich de vorige week belast had met het aanvragen van catalogussen en stalen uit de groote modemagazijnen te Parijs, heeft de nouveautés van Printemps, St. Denis, Pet[...]t St. Thomas, enz. enz. op de tafel uitgestald. De dames onderzoeken met een critisch oog de bestanddeelen der verschillende stalen, worstelen niet zonder veel moeite door de herleiding van maten en munten heen en slaan eindelijk de handen van verbazing ineen over de onbegrijpelijk lage prijzen.
‘Ik heb het wel voorspeld,’ sprak mademoiselle Leocadia, die, sedert zij in onmin geraakte met de oudste dochter van den manufacturier